Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. huis inrichten:


Dutch

Detailed Translations for huis inrichten from Dutch to French

huis inrichten:

huis inrichten verb

  1. huis inrichten
    aménager; organiser
    • aménager verb (aménage, aménages, aménageons, aménagez, )
    • organiser verb (organise, organises, organisons, organisez, )

Translation Matrix for huis inrichten:

NounRelated TranslationsOther Translations
organiser aanrichten
VerbRelated TranslationsOther Translations
aménager huis inrichten arrangeren; iets op touw zetten; inrichten; meubileren; regelen
organiser huis inrichten afspreken; arrangeren; bedisselen; coördineren; iets op touw zetten; plannen; regelen

Related Translations for huis inrichten