Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. in eigendom hebben:


Dutch

Detailed Translations for in eigendom hebben from Dutch to French

in eigendom hebben:

in eigendom hebben verb

  1. in eigendom hebben (hebben; bezitten; beschikken over)
    avoir; posséder; disposer de; tenir
    • avoir verb (ai, as, a, avons, )
    • posséder verb (possède, possèdes, possédons, possédez, )
    • tenir verb (tiens, tient, tenons, tenez, )
  2. in eigendom hebben (eigen)
    posséder
    • posséder verb (possède, possèdes, possédons, possédez, )

Translation Matrix for in eigendom hebben:

NounRelated TranslationsOther Translations
avoir activa; baten; bezit; creditnota; geldelijk vermogen; tegoed; vermogen
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen
disposer de beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
posséder beschikken over; bezitten; eigen; hebben; in eigendom hebben overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
tenir beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben beet hebben; beethouden; doorstaan; dragen; dulden; gevangen zetten; harden; in de cel zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; uithouden; uitzingen; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verdragen; verduren; volhouden

Related Translations for in eigendom hebben