Dutch

Detailed Translations for krapte from Dutch to French

krapte:

krapte [de ~ (v)] noun

  1. de krapte (schaarste; gebrek; schaarsheid; tekort)
    la pénurie; le besoin; la déficience; le déficit; la disette; le manque; la frugalité; la pauvreté; la misère; la rareté; l'infortune; l'absence

Translation Matrix for krapte:

NounRelated TranslationsOther Translations
absence gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort absentie; afwezigheid; niet aanwezig zijn; schoolverzuim; verzuim
besoin gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armelijkheid; armoede; behoefte; behoeftigheid; ellende; gebrek; gemis; hulpbehoevendheid; malheur; minvermogendheid; moeilijkheden; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen
disette gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort deficit; hongersnood; tekort; voedselschaarste
déficience gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort
déficit gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort deficit; gebrek; kastekort; manco; tekort; zwakheid
frugalité gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armzaligheid; bescheidenheid; eenvoud; ielheid; karigheid; magerheid; poverheid; pretentieloosheid; schamelheid; schraalheid; simpelheid; soberheid
infortune gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armelijkheid; armzaligheid; behoeftigheid; ellende; haveloosheid; karigheid; malheur; minvermogendheid; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; poverheid; ramp; rampspoed; schamelheid; schraalheid; sjofelheid; tegenslag; tegenspoed; terugslagen
manque gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort afwijking; deficit; feil; fout; gebrek; gemis; handicap; lacune; leegte; leemte; lichaamsgebrek; manco; tekort; zwakheid
misère gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armoede; armzaligheid; behoeftigheid; ellende; gebrek; gebrekkige toestand; gemis; hulpbehoevendheid; ielheid; karigheid; kommer; kwel; magerheid; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; poverheid; problemen; ramp; rampspoed; schamelheid; schraalheid; sores; tegenslag; tegenslagen; tegenspoed; terugslagen; treurigheid; zorgen
pauvreté gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armelijkheid; armoede; armoedigheid; armzaligheid; behoeftigheid; eenvoud; ellende; gebrek; haveloosheid; hulpbehoevendheid; ielheid; karigheid; magerheid; magerte; minvermogendheid; nood; noodwendigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid; simpelheid; sjofelheid; soberheid; stumperigheid
pénurie gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort armzaligheid; deficit; eenvoud; gebrek; gemis; karigheid; manco; poverheid; schaarste; schamelheid; schraalheid; simpelheid; soberheid; tekort
rareté gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; tekort buitenissigheid; dunheid; excentriciteit; ijlheid; rariteit; zeldzaamheid