Dutch

Detailed Translations for kwaad zijn from Dutch to French

kwaad zijn:

kwaad zijn verb (ben kwaad, bent kwaad, was kwaad, waren kwaad, kwaad geweest)

  1. kwaad zijn (woedend zijn; schuimbekken)
    être en colère; être furieux; éclater; faire rage; bouder; fulminer; tempêter; vociférer
    • éclater verb (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )
    • faire rage verb
    • bouder verb (boude, boudes, boudons, boudez, )
    • fulminer verb (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, )
    • tempêter verb (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, )
    • vociférer verb (vocifère, vocifères, vociférons, vociférez, )

Conjugations for kwaad zijn:

o.t.t.
  1. ben kwaad
  2. bent kwaad
  3. bent kwaad
  4. zijn kwaad
  5. zijn kwaad
  6. zijn kwaad
o.v.t.
  1. was kwaad
  2. was kwaad
  3. was kwaad
  4. waren kwaad
  5. waren kwaad
  6. waren kwaad
v.t.t.
  1. ben kwaad geweest
  2. bent kwaad geweest
  3. is kwaad geweest
  4. zijn kwaad geweest
  5. zijn kwaad geweest
  6. zijn kwaad geweest
v.v.t.
  1. was kwaad geweest
  2. was kwaad geweest
  3. was kwaad geweest
  4. waren kwaad geweest
  5. waren kwaad geweest
  6. waren kwaad geweest
o.t.t.t.
  1. zal kwaad zijn
  2. zult kwaad zijn
  3. zal kwaad zijn
  4. zullen kwaad zijn
  5. zullen kwaad zijn
  6. zullen kwaad zijn
o.v.t.t.
  1. zou kwaad zijn
  2. zou kwaad zijn
  3. zou kwaad zijn
  4. zouden kwaad zijn
  5. zouden kwaad zijn
  6. zouden kwaad zijn
diversen
  1. ben kwaad!
  2. wees kwaad!
  3. kwaad geweest
  4. kwaad zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwaad zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bouder kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn bokken; bokkig zijn; bouderen; een pruillip trekken; kniezen; mokken; pruilen; steigeren
faire rage kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn brullen; donderen; foeteren; fulmineren; het uitgillen; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitroepen; uitschreeuwen; uitvaren; vuilbekken
fulminer kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn brullen; donderen; foeteren; fulmineren; gillen; het uitgillen; ketteren; krijsen; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitroepen; uitschreeuwen; uitvaren; uitvaren tegen; vuilbekken
tempêter kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; fulmineren; hard waaien; het uitgillen; ketteren; razen; schreeuwen; stormen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitroepen; uitschreeuwen; uitvaren; woeden
vociférer kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn brullen; donderen; foeteren; fulmineren; het uitgillen; ketteren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitroepen; uitschreeuwen; uitvaren
éclater kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn aan stukken springen; afspatten; afspringen; afvliegen; barsten; exploderen; klappen; klateren; knallen; kunnen stikken; losbarsten; losbreken; losspringen; neerploffen; ontploffen; openspringen; ploffen; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten
être en colère kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn
être furieux kwaad zijn; schuimbekken; woedend zijn

Related Translations for kwaad zijn