Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. nieuwheid:
  2. nieuw:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nieuwheid from Dutch to French

nieuwheid:

nieuwheid [de ~ (v)] noun

  1. de nieuwheid (originaliteit; frisheid)
    l'originalité; la fraîcheur

Translation Matrix for nieuwheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fraîcheur frisheid; nieuwheid; originaliteit afkoeling; frisheid; jeugd; jeugdigheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; verkoeling; versheid
originalité frisheid; nieuwheid; originaliteit oorspronkelijk zijn; oorspronkelijkheid; originaliteit

Related Words for "nieuwheid":


Wiktionary Translations for nieuwheid:

nieuwheid
noun
  1. caractère de ce qui est nouveau.

nieuw:


Translation Matrix for nieuw:

NounRelated TranslationsOther Translations
frais afkoeling; belasting; besteding; gelduitgave; heffing; kost; kosten; leges; onkosten; toeslag; uitgaaf; uitgave; uitgaven; verkoeling
nouveau eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuweling; nieuwkomer
OtherRelated TranslationsOther Translations
neuf negen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
de fraîche date nieuw; nieuwbakken
frais nieuw; nieuwbakken fris; frisjes; gekoeld; kil; koel; koeltjes; luchtig; nieuwe; onbestorven; vers; versgebakken
fraîchement nieuw; nieuwbakken fris; frisjes; koel; vers; versgebakken
neuf nieuw; pas gekocht onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
nouveau nieuw; pas gekocht allernieuwste; geavanceerde; laatste; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend

Related Words for "nieuw":


Antonyms for "nieuw":


Related Definitions for "nieuw":

  1. wat nog niet lang bestaat of nog niet gebruikt is1
    • ik heb nieuwe kleren aan1
  2. wat volgt op iets of iemand1
    • vandaag komt de nieuwe directeur1

Wiktionary Translations for nieuw:

nieuw
adjective
  1. recentelijk gemaakt
  2. recentelijk ontdekt
  3. huidige
  4. onderscheidt nieuwere namen van oudere
  5. in originele staat
  6. vreemd, onbekend
  7. recentelijk aangekomen of opgedoken
  8. woorden die in een of meer van de bovenstaande categoriën horen, maar waarvan niet bekend is in welke (voel u vrij deze woorden in de juiste categorie in te voegen)
nieuw
adjective
  1. Qui n’existait pas, qui était inconnu

Cross Translation:
FromToVia
nieuw nouvelle; nouvel; nouveau; nouvelles; nouveaux fresh — new or clean
nieuw nouveau; nouvel new — recently made or created
nieuw nouveau; nouvel new — additional, recently discovered
nieuw nouveau; nouvel new — current or later
nieuw nouveau; nouvel new — distinguishing something established more recently
nieuw neuf; nouvel; nouveau new — in original condition, pristine
nieuw nouvel; nouveau; autre new — refreshed, reinvigorated
nieuw nouvel; nouveau new — of recent origin
nieuw nouvel; nouveau new — strange, unfamiliar
nieuw nouvel; nouveau new — recently arrived or appeared
nieuw nouveau; nouvel new — inexperienced, unaccustomed
nieuw nouvelle; nouveau; original; originale novel — new, original, especially in an interesting way
nieuw neuf; nouveau neu — vor kurzer Zeit gemacht oder geschehen