Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. onfatsoenlijk eten:


Dutch

Detailed Translations for onfatsoenlijk eten from Dutch to French

onfatsoenlijk eten:

onfatsoenlijk eten verb

  1. onfatsoenlijk eten (vreten)
    bouffer; manger; dévorer; croquer
    • bouffer verb (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • manger verb (mange, manges, mangeons, mangez, )
    • dévorer verb (dévore, dévores, dévorons, dévorez, )
    • croquer verb (croque, croques, croquons, croquez, )

Translation Matrix for onfatsoenlijk eten:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouffer oppeuzelen; opvreten
VerbRelated TranslationsOther Translations
bouffer onfatsoenlijk eten; vreten bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; laven; lekker eten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen
croquer onfatsoenlijk eten; vreten afschilderen; beschrijven; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; nuttigen; omschrijven; opeten; oppeuzelen; schetsen; tot zich nemen; verorberen; weghappen
dévorer onfatsoenlijk eten; vreten aan flarden scheuren; bikken; bunkeren; consumeren; doorslikken; ergens uitscheuren; eten; kapot scheuren; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slikken; tegoed doen; tot zich nemen; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken; verorberen; verscheuren; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen
manger onfatsoenlijk eten; vreten bikken; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten

Related Translations for onfatsoenlijk eten