Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opdoemen:


Dutch

Detailed Translations for opdoemen from Dutch to French

opdoemen:

opdoemen verb (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)

  1. opdoemen (verrijzen)
    emerger; surgir; apparaître
    • emerger verb
    • surgir verb (surgis, surgit, surgissons, surgissez, )
    • apparaître verb (apparais, apparaît, apparaissons, apparaissez, )

Conjugations for opdoemen:

o.t.t.
  1. doem op
  2. doemt op
  3. doemt op
  4. doemen op
  5. doemen op
  6. doemen op
o.v.t.
  1. doemde op
  2. doemde op
  3. doemde op
  4. doemden op
  5. doemden op
  6. doemden op
v.t.t.
  1. ben opgedoemd
  2. bent opgedoemd
  3. is opgedoemd
  4. zijn opgedoemd
  5. zijn opgedoemd
  6. zijn opgedoemd
v.v.t.
  1. was opgedoemd
  2. was opgedoemd
  3. was opgedoemd
  4. waren opgedoemd
  5. waren opgedoemd
  6. waren opgedoemd
o.t.t.t.
  1. zal opdoemen
  2. zult opdoemen
  3. zal opdoemen
  4. zullen opdoemen
  5. zullen opdoemen
  6. zullen opdoemen
o.v.t.t.
  1. zou opdoemen
  2. zou opdoemen
  3. zou opdoemen
  4. zouden opdoemen
  5. zouden opdoemen
  6. zouden opdoemen
diversen
  1. doem op!
  2. doemt op!
  3. opgedoemd
  4. opdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdoemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
apparaître doen voorkomen; schijnen
surgir opwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apparaître opdoemen; verrijzen aan het licht komen; er uitzien; eruit zien; lijken; ogen; ontdekt worden; opdagen; opduiken; opkomen; schijnen; tevoorschijn komen; toeschijnen; uitkomen; uitkomen van geheim; verschijnen; voor de dag komen; voordoen
emerger opdoemen; verrijzen
surgir opdoemen; verrijzen gaan staan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opdagen; opduiken; opkomen; oprijzen; opschieten; opstaan; rijzen; uit de grond schieten; verschijnen