Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. paraderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for paraderen from Dutch to French

paraderen:

paraderen verb (paradeer, paradeert, paradeerde, paradeerden, geparadeerd)

  1. paraderen
    parader
    • parader verb (parade, parades, paradons, paradez, )

Conjugations for paraderen:

o.t.t.
  1. paradeer
  2. paradeert
  3. paradeert
  4. paraderen
  5. paraderen
  6. paraderen
o.v.t.
  1. paradeerde
  2. paradeerde
  3. paradeerde
  4. paradeerden
  5. paradeerden
  6. paradeerden
v.t.t.
  1. heb geparadeerd
  2. hebt geparadeerd
  3. heeft geparadeerd
  4. hebben geparadeerd
  5. hebben geparadeerd
  6. hebben geparadeerd
v.v.t.
  1. had geparadeerd
  2. had geparadeerd
  3. had geparadeerd
  4. hadden geparadeerd
  5. hadden geparadeerd
  6. hadden geparadeerd
o.t.t.t.
  1. zal paraderen
  2. zult paraderen
  3. zal paraderen
  4. zullen paraderen
  5. zullen paraderen
  6. zullen paraderen
o.v.t.t.
  1. zou paraderen
  2. zou paraderen
  3. zou paraderen
  4. zouden paraderen
  5. zouden paraderen
  6. zouden paraderen
diversen
  1. paradeer!
  2. paradeert!
  3. geparadeerd
  4. paraderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for paraderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
parader paraderen flaneren; geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met

Wiktionary Translations for paraderen:

paraderen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. Affecter un air important.

Cross Translation:
FromToVia
paraderen parader prance — to strut
paraderen parader; pavaner strut — to walk proudly or haughtily