Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stofzuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stofzuigen from Dutch to French

stofzuigen:

stofzuigen verb (stofzuig, stofzuigt, stofzuigde, stofzuigden, gestofzuigd)

  1. stofzuigen (opzuigen)
  2. stofzuigen

Conjugations for stofzuigen:

o.t.t.
  1. stofzuig
  2. stofzuigt
  3. stofzuigt
  4. stofzuigen
  5. stofzuigen
  6. stofzuigen
o.v.t.
  1. stofzuigde
  2. stofzuigde
  3. stofzuigde
  4. stofzuigden
  5. stofzuigden
  6. stofzuigden
v.t.t.
  1. heb gestofzuigd
  2. hebt gestofzuigd
  3. heeft gestofzuigd
  4. hebben gestofzuigd
  5. hebben gestofzuigd
  6. hebben gestofzuigd
v.v.t.
  1. had gestofzuigd
  2. had gestofzuigd
  3. had gestofzuigd
  4. hadden gestofzuigd
  5. hadden gestofzuigd
  6. hadden gestofzuigd
o.t.t.t.
  1. zal stofzuigen
  2. zult stofzuigen
  3. zal stofzuigen
  4. zullen stofzuigen
  5. zullen stofzuigen
  6. zullen stofzuigen
o.v.t.t.
  1. zou stofzuigen
  2. zou stofzuigen
  3. zou stofzuigen
  4. zouden stofzuigen
  5. zouden stofzuigen
  6. zouden stofzuigen
en verder
  1. is gestofzuigd
  2. zijn gestofzuigd
diversen
  1. stofzuig!
  2. stofzuigt!
  3. gestofzuigd
  4. stofzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stofzuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
passer l'aspirateur stofzuigen
passer à l'aspirateur opzuigen; stofzuigen

Wiktionary Translations for stofzuigen:


Cross Translation:
FromToVia
stofzuigen → passer l'aspirateur vacuum — transitive: to clean with a vacuum cleaner
stofzuigen → passer l'aspirateur vacuum — intransitive: to use a vacuum cleaner
stofzuigen passer l'aspirateur vacuum-clean — to clean with a vacuum cleaner
stofzuigen aspirer staubsaugen — einen Staubsauger benutzen