Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. transactie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for transactie from Dutch to French

transactie:

transactie [de ~ (v)] noun

  1. de transactie (deal; zaak)
    la transaction; l'affaire; l'accord; le marché conclu; l'opération
  2. de transactie
    la transaction

Translation Matrix for transactie:

NounRelated TranslationsOther Translations
accord deal; transactie; zaak accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; arrangement; bijval; compromis; contract; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; fiat; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; goedvinden; harmonie; instemming; overeenkomst; overeenstemmen; overeenstemming; permissie; regeling; saamhorigheid; saamhorigheidsgevoel; schikking; solidariteit; toelating; toestemming; verbondenheid; vereffening; vergelijk
affaire deal; transactie; zaak aangelegenheid; aankoop; aanschaf; acquisitie; affaire; afname; bedrijf; bezigheid; firma; geval; incident; issue; koop; koopmanschap; kopen; kwestie; onderneming; punt; verkrijging; verwerving; zaak; zaakje
marché conclu deal; transactie; zaak
opération deal; transactie; zaak bewerking; manipulatie; medische ingreep; operatie; prestatie; verrichting
transaction deal; transactie; zaak handelsaangelegenheid

Related Words for "transactie":

  • transacties

Wiktionary Translations for transactie:

transactie
noun
  1. economie|nld het betalen van een geldbedrag voor het verkrijgen van een product of dienst