Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitrusting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitrusting from Dutch to French

uitrusting:

uitrusting [de ~ (v)] noun

  1. de uitrusting (outfit; outillage; versiering; )
    l'équipement; l'outillage; l'armement; l'aménagement; le matériel
  2. de uitrusting (toerusting)
    l'équipement; l'outillage

Translation Matrix for uitrusting:

NounRelated TranslationsOther Translations
aménagement benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering aankleding; ameublement; decoratie; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; versiering; woningdecoratie; woninginrichting
armement benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering bepantsering; bewapening; wapentuig
matériel benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering apparatuur; benodigdheid; hardware; materiaal; materieel
outillage benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering benodigdheden; benodigdheid; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; materiaal; materialen; werktuig; werktuigen
équipement benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering apparatuur; bewapening; filmmontage; gewaad; kleren; montage; tenue; uitrustingsstuk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
matériel aards; materieel; profaan; seculair; stoffelijk; wereldlijk; werelds

Wiktionary Translations for uitrusting:

uitrusting
noun
  1. marine|fr action d’équiper un vaisseau, une flotte.

Cross Translation:
FromToVia
uitrusting équipement equipment — whatever is used in equipping
uitrusting équipement Equipment — Gesamtheit der Ausrüstungsgegenstände für ein bestimmtes Vorhaben