Summary


Dutch

Detailed Translations for uitwoeden from Dutch to French

uitwoeden:

uitwoeden verb (woed uit, woedt uit, woedde uit, woedden uit, uitgewoed)

  1. uitwoeden (uitrazen)
  2. uitwoeden (tot bedaren komen; wegsterven; verflauwen; luwen)

Conjugations for uitwoeden:

o.t.t.
  1. woed uit
  2. woedt uit
  3. woedt uit
  4. woeden uit
  5. woeden uit
  6. woeden uit
o.v.t.
  1. woedde uit
  2. woedde uit
  3. woedde uit
  4. woedden uit
  5. woedden uit
  6. woedden uit
v.t.t.
  1. heb uitgewoed
  2. hebt uitgewoed
  3. heeft uitgewoed
  4. hebben uitgewoed
  5. hebben uitgewoed
  6. hebben uitgewoed
v.v.t.
  1. had uitgewoed
  2. had uitgewoed
  3. had uitgewoed
  4. hadden uitgewoed
  5. hadden uitgewoed
  6. hadden uitgewoed
o.t.t.t.
  1. zal uitwoeden
  2. zult uitwoeden
  3. zal uitwoeden
  4. zullen uitwoeden
  5. zullen uitwoeden
  6. zullen uitwoeden
o.v.t.t.
  1. zou uitwoeden
  2. zou uitwoeden
  3. zou uitwoeden
  4. zouden uitwoeden
  5. zouden uitwoeden
  6. zouden uitwoeden
en verder
  1. ben uitgewoed
  2. bent uitgewoed
  3. is uitgewoed
  4. zijn uitgewoed
  5. zijn uitgewoed
  6. zijn uitgewoed
diversen
  1. woed uit!
  2. woedt uit!
  3. uitgewoed
  4. uitwoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitwoeden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
s'adoucir luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
s'apaiser luwen; tot bedaren komen; uitrazen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven afkoelen; koel worden; verstillen; verstommen
se calmer luwen; tot bedaren komen; uitrazen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven bezinken; kalmeren
se remettre luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven bekomen; beteren; bijkomen; blij maken; fleurig maken; leven beteren; op adem komen; op zijn verhaal komen; opfleuren; opkalefateren; opknappen; opkrabbelen; oplappen; opmonteren; opvijzelen; verkwikken; vrolijker worden; zich hervinden
se tranquilliser luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven