Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verdorven:
  2. verderven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdorven from Dutch to French

verdorven:


Translation Matrix for verdorven:

NounRelated TranslationsOther Translations
débauché hoereerder; hoerenloper; verlopen
dégénéré gedegenereerde; ontaarde; perverseling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
corrompu liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos bedorven; corrupt; omgekocht; omkoopbaar; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; rot; rottig; slecht; verbasterd; vergaan; verrot
débauché liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos aan lager wal; losbandig; ontuchtig; tuchteloos; verlopen
dégénéré liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos achtergebleven; achterlijk; bedorven; gedegenereerd; ontaard; rot; rottig; slecht; verbasterd; vergaan; verrot
dépravé goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
impie goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven afgodsdienstig; atheïstisch; goddeloos; godloos; onchristelijk
perverti liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot

Related Words for "verdorven":


Wiktionary Translations for verdorven:


Cross Translation:
FromToVia
verdorven dévoyé; corrompu corrupt — in a depraved state

verdorven form of verderven:

verderven verb (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)

  1. verderven (corrumperen)
    corrompre; ruiner; gâcher
    • corrompre verb (corromps, corromp, corrompons, corrompez, )
    • ruiner verb (ruine, ruines, ruinons, ruinez, )
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
  2. verderven (degenereren; achteruitgaan; verworden)
    dépraver; dégénérer; se dégrader; se corrompre
    • dépraver verb (déprave, dépraves, dépravons, dépravez, )
    • dégénérer verb (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )
  3. verderven (ontaarden; degenereren; achteruitgaan; verworden)
    dégénérer; se corrompre; s'abâtardir
    • dégénérer verb (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )

Conjugations for verderven:

o.t.t.
  1. verderf
  2. verderft
  3. verderft
  4. verderven
  5. verderven
  6. verderven
o.v.t.
  1. verdierf
  2. verdierf
  3. verdierf
  4. verdierven
  5. verdierven
  6. verdierven
v.t.t.
  1. ben verdorven
  2. bent verdorven
  3. is verdorven
  4. zijn verdorven
  5. zijn verdorven
  6. zijn verdorven
v.v.t.
  1. was verdorven
  2. was verdorven
  3. was verdorven
  4. waren verdorven
  5. waren verdorven
  6. waren verdorven
o.t.t.t.
  1. zal verderven
  2. zult verderven
  3. zal verderven
  4. zullen verderven
  5. zullen verderven
  6. zullen verderven
o.v.t.t.
  1. zou verderven
  2. zou verderven
  3. zou verderven
  4. zouden verderven
  5. zouden verderven
  6. zouden verderven
en verder
  1. heb verdorven
  2. hebt verdorven
  3. heeft verdorven
  4. hebben verdorven
  5. hebben verdorven
  6. hebben verdorven
diversen
  1. verderf!
  2. verderft!
  3. verdorven
  4. verdervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verderven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
corrompre corrumperen; verderven bederven; corrumperen; omkopen; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; verzieken; wegrotten
dégénérer achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden bederven; ontaarden; rotten; uitlopen op; vergaan; verrotten; wegrotten
dépraver achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden perverteren
gâcher corrumperen; verderven aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; bederven; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; ontbinden; prutsen; rotten; rotzooien; scharrelen; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verdoen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verrotten; verslonzen; verspillen; verteren; verzieken; verzuren; wegrotten; zuur worden
ruiner corrumperen; verderven afbreken; bederven; in de war sturen; nekken; ruineren; ruïneren; slopen; stukmaken; te gronde richten; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verwoesten; verzieken
s'abâtardir achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
se corrompre achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden verbasteren; vervormen
se dégrader achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden afdrijven; ontaarden; uitlopen op; verliederlijken; verlijeren; verloederen; verslonzen; wraken