Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. volschransen:


Dutch

Detailed Translations for volschransen from Dutch to French

volschransen:

volschransen verb (schrans vol, schranst vol, schranste vol, schransten vol, vol geschranst)

  1. volschransen (volvreten; volproppen; volstoppen; voleten)
    bourrer; s'empiffrer
    • bourrer verb (bourre, bourres, bourrons, bourrez, )

Conjugations for volschransen:

o.t.t.
  1. schrans vol
  2. schranst vol
  3. schranst vol
  4. schransen vol
  5. schransen vol
  6. schransen vol
o.v.t.
  1. schranste vol
  2. schranste vol
  3. schranste vol
  4. schransten vol
  5. schransten vol
  6. schransten vol
v.t.t.
  1. heb vol geschranst
  2. hebt vol geschranst
  3. heeft vol geschranst
  4. hebben vol geschranst
  5. hebben vol geschranst
  6. hebben vol geschranst
v.v.t.
  1. had vol geschranst
  2. had vol geschranst
  3. had vol geschranst
  4. hadden vol geschranst
  5. hadden vol geschranst
  6. hadden vol geschranst
o.t.t.t.
  1. zal volschransen
  2. zult volschransen
  3. zal volschransen
  4. zullen volschransen
  5. zullen volschransen
  6. zullen volschransen
o.v.t.t.
  1. zou volschransen
  2. zou volschransen
  3. zou volschransen
  4. zouden volschransen
  5. zouden volschransen
  6. zouden volschransen
diversen
  1. schrans vol!
  2. schranst vol!
  3. vol geschranst
  4. volschransend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volschransen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bourrer voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten farceren; ineen duwen; opvullen; proppen; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen
s'empiffrer voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten binnenkrijgen; brassen; opslokken; schransen; slempen; vreten; zwelgen