Dutch

Detailed Synonyms for rechts in Dutch

rechts:

rechts adj

  1. rechts
  2. rechts
    – politiek niet bereid tot verandering 1
    rechts
    – politiek niet bereid tot verandering 1
    • rechts adj
      • dit is een rechtse partij1
  3. rechts
    – wat zich niet aan de kant van je hart bevindt 1
    rechts
    – wat zich niet aan de kant van je hart bevindt 1
    • rechts adj
      • in Nederland moet je rechts rijden1
  4. rechts
    – wie het handigst is met zijn rechterhand 1
    rechts
    – wie het handigst is met zijn rechterhand 1
    • rechts adj
      • ik ben rechts, mijn kinderen zijn links1

Related Words for "rechts":


Alternate Synonyms for "rechts":


Antonyms for "rechts":


Related Definitions for "rechts":

  1. politiek niet bereid tot verandering1
    • dit is een rechtse partij1
  2. wat zich niet aan de kant van je hart bevindt1
    • in Nederland moet je rechts rijden1
  3. wie het handigst is met zijn rechterhand1
    • ik ben rechts, mijn kinderen zijn links1

recht:

recht [de ~ (m)] noun

  1. de recht
    de gerechtigheid; de recht
  2. de recht
    het gewoonterecht; de recht
  3. de recht
    de aanspraak; de rechtsgrond; de recht; de titel; de rechtstitel
  4. de recht
    de rechtspraak; de recht; de rechtspleging

recht adj

  1. recht
  2. recht
    – horizontaal of verticaal 1
    recht
    – horizontaal of verticaal 1
    • recht adj
      • het schilderij hangt recht1
  3. recht
    – niet gebogen 1
    recht
    – niet gebogen 1
    • recht adj
      • teken een rechte lijn1
  4. recht
    – wat eerlijk en rechtvaardig is 1
    recht
    – wat eerlijk en rechtvaardig is 1
    • recht adj
      • je moet hem wel recht doen1

recht [het ~] noun

  1. het recht
    – breisteek waarbij de steken aan de voorkant zijn ingestoken 1
    het recht
    – breisteek waarbij de steken aan de voorkant zijn ingestoken 1
    • recht [het ~] noun
      • deze sjaal is recht gebreid1
  2. het recht
    – geheel van wetten en regels 1
    het recht
    – geheel van wetten en regels 1
    • recht [het ~] noun
      • dit is in strijd met het Nederlandse recht1
  3. het recht
    – wat je mag doen of hebben 1
    het recht
    – wat je mag doen of hebben 1
    • recht [het ~] noun
      • iedereen heeft recht op onderwijs1

Related Words for "recht":


Antonyms for "recht":


Related Definitions for "recht":

  1. breisteek waarbij de steken aan de voorkant zijn ingestoken1
    • deze sjaal is recht gebreid1
  2. geheel van wetten en regels1
    • dit is in strijd met het Nederlandse recht1
  3. horizontaal of verticaal1
    • het schilderij hangt recht1
  4. niet gebogen1
    • teken een rechte lijn1
  5. wat eerlijk en rechtvaardig is1
    • je moet hem wel recht doen1
  6. wat je mag doen of hebben1
    • iedereen heeft recht op onderwijs1