Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitvallen tegen:


Dutch

Detailed Translations for uitvallen tegen from Dutch to Swedish

uitvallen tegen:

uitvallen tegen [znw.] noun

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)

uitvallen tegen verb (val uit tegen, valt uit tegen, viel uit tegen, vielen uit tegen, uitgevallen tegen)

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)
    brista ut i
    • brista ut i verb (brister ut i, brast ut i, brustit ut i)

Conjugations for uitvallen tegen:

o.t.t.
  1. val uit tegen
  2. valt uit tegen
  3. valt uit tegen
  4. vallen uit tegen
  5. vallen uit tegen
  6. vallen uit tegen
o.v.t.
  1. viel uit tegen
  2. viel uit tegen
  3. viel uit tegen
  4. vielen uit tegen
  5. vielen uit tegen
  6. vielen uit tegen
v.t.t.
  1. ben uitgevallen tegen
  2. bent uitgevallen tegen
  3. is uitgevallen tegen
  4. zijn uitgevallen tegen
  5. zijn uitgevallen tegen
  6. zijn uitgevallen tegen
v.v.t.
  1. was uitgevallen tegen
  2. was uitgevallen tegen
  3. was uitgevallen tegen
  4. waren uitgevallen tegen
  5. waren uitgevallen tegen
  6. waren uitgevallen tegen
o.t.t.t.
  1. zal uitvallen tegen
  2. zult uitvallen tegen
  3. zal uitvallen tegen
  4. zullen uitvallen tegen
  5. zullen uitvallen tegen
  6. zullen uitvallen tegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvallen tegen
  2. zou uitvallen tegen
  3. zou uitvallen tegen
  4. zouden uitvallen tegen
  5. zouden uitvallen tegen
  6. zouden uitvallen tegen
diversen
  1. val uit tegen!
  2. valt uit tegen!
  3. uitgevallen tegen
  4. uitvallend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitvallen tegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fall ut emot afsnauwen; uitvallen tegen
skälla ut afsnauwen; uitvallen tegen
VerbRelated TranslationsOther Translations
brista ut i afsnauwen; uitvallen tegen
skälla ut intimideren; ringeloren; tiranniseren; uitbrander geven; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken

Related Translations for uitvallen tegen