Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. asir:


Spanish

Detailed Translations for asir from Spanish to Dutch

asir:


Synonyms for "asir":


Wiktionary Translations for asir:

asir
verb
  1. aanvatten
  2. grijpen en vasthouden
  3. plotseling iets of iemand beetpakken

Cross Translation:
FromToVia
asir vastpakken; grijpen grasp — to grip
asir bemachtigen; grijpen; aangrijpen; vastgrijpen agripper — sens transitif
asir vatten; grijpen; halen; inslaan; teisteren; beetkrijgen; beetnemen; pakken; vangen; vastpakken; bemachtigen; aangrijpen; vastgrijpen saisir — Prendre vivement.