Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: geeuwen

Dutch and German Translation Search Results for geeuwen

Summary

Dutch to German: more detail...

geeuwen:
- gähnen
geeuw:
- Gähnen
Wiktionary:
- geeuwen → gähnen
- geeuwen → gähnen
- geeuw → Gähnen
- geeuw → Gähnen

Dutch

Detailed Translations for geeuwen from Dutch to German

geeuwen:

geeuwen verb (geeuw, geeuwt, geeuwde, geeuwden, gegeeuwd)

geeuwen (gapen)
gähnen
- gähnen verb (gähne, gähnst, gähnt, gähnte, gähntet, gegähnt)

Conjugations for geeuwen:

o.t.t.

geeuw
geeuwt
geeuwt
geeuwen
geeuwen
geeuwen

o.v.t.

geeuwde
geeuwde
geeuwde
geeuwden
geeuwden
geeuwden

v.t.t.

heb gegeeuwd
hebt gegeeuwd
heeft gegeeuwd
hebben gegeeuwd
hebben gegeeuwd
hebben gegeeuwd

v.v.t.

had gegeeuwd
had gegeeuwd
had gegeeuwd
hadden gegeeuwd
hadden gegeeuwd
hadden gegeeuwd

o.t.t.t.

zal geeuwen
zult geeuwen
zal geeuwen
zullen geeuwen
zullen geeuwen
zullen geeuwen

o.v.t.t.

zou geeuwen
zou geeuwen
zou geeuwen
zouden geeuwen
zouden geeuwen
zouden geeuwen

diversen

geeuw!
geeuwt!
gegeeuwd
geeuwend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for geeuwen:

Verb	Related Translations	Other Translations
gähnen	gapen; geeuwen

Related Words for "geeuwen":

geeuw

Wiktionary Translations for geeuwen:

geeuwen

verb

den Mund mit Einatmen und Ausatmen als Zeichen der Müdigkeit weit aufsperren
- gähnen → geeuwen

Cross Translation:

From	To	Via
• geeuwen	→ gähnen	↔ yawn — open the mouth and take a deep breath
• geeuwen	→ gähnen	↔ bâiller — réaliser un mouvement réflexe d’inspiration suivre d’une expiration ouvrir grand la bouche.

geeuw:

geeuw [de ~ (m)] noun

de geeuw (gaap)
Gähnen
- Gähnen [das ~] noun

Translation Matrix for geeuw:

Noun	Related Translations	Other Translations
Gähnen	gaap; geeuw

Related Words for "geeuw":

geeuwen, geeuwtje, geeuwtjes

Wiktionary Translations for geeuw:

geeuw

noun

het zich uitrekken, meestal met open mond, bij slaperigheid, ontspanning of verveling
- geeuw → Gähnen

Cross Translation:

From	To	Via
• geeuw	→ Gähnen	↔ yawn — the action of yawning
• geeuw	→ Gähnen	↔ bâillement — action de bâiller, par fatigue ou pour exprimer son ennui ou un état de bien-être caractérisé par le repos.