Dutch

Detailed Translations for voorgaan from Dutch to German

voorgaan:

voorgaan [znw.] noun

  1. voorgaan (leiding; aanvoeren; aanvoering)
    die Leitung; die Führung; Vorausgehen; die Anführung; Vorgehen; die Spitze

Translation Matrix for voorgaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anführung aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
Führung aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan bestuur; management; politiek; rondleiding; voorsprong
Leitung aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan geleiding; gezichtsrimpel; kabel; kabelleiding; koers; leiding; rimpel; route
Spitze aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; helmpluim; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kant; kantkloswerk; kantwerk; passement; passementerie; piek; pluim; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versierende omzoming; versiering van rafels; voorgevel; voorsprong; voorzijde; zenit
Vorausgehen aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
Vorgehen aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan op komen zetten; oprukken


Related Translations for voorgaan