Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. doordrenken:


Dutch

Detailed Translations for doordrenken from Dutch to German

doordrenken:

doordrenken verb (drenk door, drenkt door, drenkte door, drenkten door, doorgedrenkt)

  1. doordrenken (impregneren)
    imprägnieren; durchtränken; senken; trenken
    • imprägnieren verb (imprägniere, imprägnierst, imprägniert, imprägnierte, imprägniertet, imprägniert)
    • senken verb (senke, senkst, senkt, senkte, senktet, gesenkt)
    • trenken verb

Conjugations for doordrenken:

o.t.t.
  1. drenk door
  2. drenkt door
  3. drenkt door
  4. drenken door
  5. drenken door
  6. drenken door
o.v.t.
  1. drenkte door
  2. drenkte door
  3. drenkte door
  4. drenkten door
  5. drenkten door
  6. drenkten door
v.t.t.
  1. heb doorgedrenkt
  2. hebt doorgedrenkt
  3. heeft doorgedrenkt
  4. hebben doorgedrenkt
  5. hebben doorgedrenkt
  6. hebben doorgedrenkt
v.v.t.
  1. had doorgedrenkt
  2. had doorgedrenkt
  3. had doorgedrenkt
  4. hadden doorgedrenkt
  5. hadden doorgedrenkt
  6. hadden doorgedrenkt
o.t.t.t.
  1. zal doordrenken
  2. zult doordrenken
  3. zal doordrenken
  4. zullen doordrenken
  5. zullen doordrenken
  6. zullen doordrenken
o.v.t.t.
  1. zou doordrenken
  2. zou doordrenken
  3. zou doordrenken
  4. zouden doordrenken
  5. zouden doordrenken
  6. zouden doordrenken
en verder
  1. is doorgedrenkt
  2. zijn doorgedrenkt
diversen
  1. drenk door!
  2. drenkt door!
  3. doorgedrenkt
  4. doordrenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doordrenken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
durchtränken doordrenken; impregneren
imprägnieren doordrenken; impregneren
senken doordrenken; impregneren afprijzen; kelderen; lager maken; onder water gaan; ondergaan; reduceren; verlagen; verminderen; zakken; zinken
trenken doordrenken; impregneren

Related Translations for doordrenken