Dutch

Detailed Translations for indoen from Dutch to German

indoen:

indoen verb (doe in, doet in, deed in, deden in, ingedaan)

  1. indoen (doen in; inbrengen; instoppen)
    einbringen; hineintun
    • einbringen verb (bringe ein, bringst ein, bringt ein, bracht ein, brachtet ein, eingebracht)
    • hineintun verb (tue hinein, tust hinein, tut hinein, tat hinein, tatet hinein, hineingetan)

Conjugations for indoen:

o.t.t.
  1. doe in
  2. doet in
  3. doet in
  4. doen in
  5. doen in
  6. doen in
o.v.t.
  1. deed in
  2. deed in
  3. deed in
  4. deden in
  5. deden in
  6. deden in
v.t.t.
  1. heb ingedaan
  2. hebt ingedaan
  3. heeft ingedaan
  4. hebben ingedaan
  5. hebben ingedaan
  6. hebben ingedaan
v.v.t.
  1. had ingedaan
  2. had ingedaan
  3. had ingedaan
  4. hadden ingedaan
  5. hadden ingedaan
  6. hadden ingedaan
o.t.t.t.
  1. zal indoen
  2. zult indoen
  3. zal indoen
  4. zullen indoen
  5. zullen indoen
  6. zullen indoen
o.v.t.t.
  1. zou indoen
  2. zou indoen
  3. zou indoen
  4. zouden indoen
  5. zouden indoen
  6. zouden indoen
en verder
  1. is ingedaan
diversen
  1. doe in!
  2. doet in!
  3. ingedaan
  4. indoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einbringen doen in; inbrengen; indoen; instoppen aandragen; aanvoeren; bijdragen; brengen; compenseren; distribueren; goedmaken; iets in te brengen hebben; inbrengen; inwinnen; langs brengen; meebrengen; naar voren brengen; opbrengen; opleveren; opperen; poneren; ronddelen; trachten te krijgen; uitreiken; verdelen; vergoeden
hineintun doen in; inbrengen; indoen; instoppen aan mengsel toevoegen; bijdoen; bijmengen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen