Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inspannen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inspannen from Dutch to German

inspannen:

inspannen verb (span in, spant in, spande in, spanden in, ingespannen)

  1. inspannen (moeite geven)
    anschpannen; einspannen
    • einspannen verb (spanne ein, spannst ein, spannt ein, spannte ein, spanntet ein, eingespannt)
  2. inspannen (aanspannen)
    anspannen; anstrengen
    • anspannen verb (spanne an, spannst an, spannt an, spannte an, spanntet an, angespannt)
    • anstrengen verb (strenge an, strengst an, strengt an, strengte an, strengtet an, angestrengt)

Conjugations for inspannen:

o.t.t.
  1. span in
  2. spant in
  3. spant in
  4. spannen in
  5. spannen in
  6. spannen in
o.v.t.
  1. spande in
  2. spande in
  3. spande in
  4. spanden in
  5. spanden in
  6. spanden in
v.t.t.
  1. heb ingespannen
  2. hebt ingespannen
  3. heeft ingespannen
  4. hebben ingespannen
  5. hebben ingespannen
  6. hebben ingespannen
v.v.t.
  1. had ingespannen
  2. had ingespannen
  3. had ingespannen
  4. hadden ingespannen
  5. hadden ingespannen
  6. hadden ingespannen
o.t.t.t.
  1. zal inspannen
  2. zult inspannen
  3. zal inspannen
  4. zullen inspannen
  5. zullen inspannen
  6. zullen inspannen
o.v.t.t.
  1. zou inspannen
  2. zou inspannen
  3. zou inspannen
  4. zouden inspannen
  5. zouden inspannen
  6. zouden inspannen
en verder
  1. ben ingespannen
  2. bent ingespannen
  3. is ingespannen
  4. zijn ingespannen
  5. zijn ingespannen
  6. zijn ingespannen
diversen
  1. span in!
  2. spant in!
  3. ingespannen
  4. inspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inspannen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anschpannen inspannen; moeite geven
anspannen aanspannen; inspannen krammen; met een kram vastmaken; opspannen; spannen; voorspannen
anstrengen aanspannen; inspannen
einspannen inspannen; moeite geven voorspannen

Antonyms for "inspannen":


Related Definitions for "inspannen":

  1. er je best voor doen1
    • zij spant zich enorm in voor de vereniging1
  2. je kracht gebruiken1
    • hij heeft zich ingespannen om die kast te versjouwen1
  3. voor de wagen vastmaken1
    • het paard werd ingespannen1

Wiktionary Translations for inspannen:

inspannen
verb
  1. zich ~: moeite doen

Cross Translation:
FromToVia
inspannen anstrengen exert — to put in vigorous action
inspannen spannen; anspannen; vorspannen attelerattacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc.