Dutch

Detailed Translations for kuiken from Dutch to German

kuiken:

kuiken [het ~] noun

  1. het kuiken (onnozole hals; schaap; onnozelaar; )
    Schaf; die Kuh; der Trottel; die dumme Nuß; der Schwachkopf; der Esel; der Blöde; der Einfaltspinsel; der Schafskopf

Translation Matrix for kuiken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Blöde kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil
Einfaltspinsel kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
Esel kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; dommerik; dwaas; ezel; idioot; minkukel; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel; stommeling; sufferd; sukkel; uilenbal; uilskuiken
Kuh kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil koe; koebeest; rund
Schaf kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; minkukel; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; schapen; simpele ziel; stommeling; sufferd; sukkel; uilenbal; uilskuiken
Schafskopf kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; domkop; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken
Schwachkopf kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken
Trottel kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; sofvent; stakker; stommeling; stommerd; stommerik; stumper; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; zielenpiet
dumme Nuß kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil

Related Words for "kuiken":

  • kuikens, kuikentje, kuikentjes

Wiktionary Translations for kuiken:

kuiken
noun
  1. donzig jong vogeltje
kuiken
noun
  1. frisch geschlüpfter Vogel
  2. jung geschlachtetes Huhn beiderlei Geschlechts

Cross Translation:
FromToVia
kuiken Jungvogel; Vogeljunges; Küken chick — young bird
kuiken Küken chick — young chicken
kuiken Jungvogel; eben flügge gewordener Vogel; flügger Vogel; Küken; flügges Kücken; flügges Küken fledgling — young bird
kuiken Küken; Kücken poussin — éleva|fr Petit de la poule encore recouvert de duvet.