Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. leningen:
  2. lening:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leningen from Dutch to German

leningen:

leningen [de ~] noun, plural

  1. de leningen
    die Kredite; die Vorschüsse

Translation Matrix for leningen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kredite leningen
Vorschüsse leningen voorschoten; voorschotten

Related Words for "leningen":


lening:

lening [de ~ (v)] noun

  1. de lening (hypotheek; geldlening)
    Hypothek; Darlehen; Kredit
  2. de lening (kredietverlening)
    die Kreditverleihung; die Anleihe; Darlehen; der Vorschuß; Kredit
  3. de lening
    Darlehen

Translation Matrix for lening:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anleihe kredietverlening; lening obligatielening; ontlening
Darlehen geldlening; hypotheek; kredietverlening; lening credit; krediet; voorschot
Hypothek geldlening; hypotheek; lening hypotheek
Kredit geldlening; hypotheek; kredietverlening; lening activa; baten; bezit; credit; krediet; tegoed
Kreditverleihung kredietverlening; lening
Vorschuß kredietverlening; lening voorschot

Related Words for "lening":


Wiktionary Translations for lening:


Cross Translation:
FromToVia
lening Darlehen; Anleihe loan — borrowed sum of money or other valuables

Related Translations for leningen