Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. overspannen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overspannen from Dutch to German

overspannen:

overspannen verb (overspan, overspant, overspande, overspanden, overspannen)

  1. overspannen (met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen)
    überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen
    • überspannen verb (überspanne, überspannst, überspannt, überspannte, überspanntet, überspannt)
    • umspannen verb (spanne um, spannst um, spannt um, spannte um, spanntet um, umgespannt)
    • einkreisen verb (kreise ein, kreisst ein, kreist ein, kreiste ein, kreistet ein, eingekreist)
    • herumreichen verb (reiche herum, reichst herum, reicht herum, reichte herum, reichtet herum, herumgereicht)

Conjugations for overspannen:

o.t.t.
  1. overspan
  2. overspant
  3. overspant
  4. overspannen
  5. overspannen
  6. overspannen
o.v.t.
  1. overspande
  2. overspande
  3. overspande
  4. overspanden
  5. overspanden
  6. overspanden
v.t.t.
  1. heb overspannen
  2. hebt overspannen
  3. heeft overspannen
  4. hebben overspannen
  5. hebben overspannen
  6. hebben overspannen
v.v.t.
  1. had overspannen
  2. had overspannen
  3. had overspannen
  4. hadden overspannen
  5. hadden overspannen
  6. hadden overspannen
o.t.t.t.
  1. zal overspannen
  2. zult overspannen
  3. zal overspannen
  4. zullen overspannen
  5. zullen overspannen
  6. zullen overspannen
o.v.t.t.
  1. zou overspannen
  2. zou overspannen
  3. zou overspannen
  4. zouden overspannen
  5. zouden overspannen
  6. zouden overspannen
en verder
  1. is overspannen
  2. zijn overspannen
diversen
  1. overspan!
  2. overspant!
  3. overspannen
  4. overspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overspannen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einkreisen met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen bijsluiten; bijvoegen; draaien om; een cirkel tekenen om; insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten; omtrekken; toevoegen
herumreichen met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen doorgeven; ronddelen; rondgeven; rondreiken; uitdelen; uitreiken; verdelen; verder reiken
umspannen met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen met handen omvatten; omspannen
überspannen met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
überarbeitet aan stress lijdend; gestresst; overspannen; overwerkt
überreizt aan stress lijdend; gestresst; overspannen
überspannt overspannen; overwerkt

Related Words for "overspannen":

  • overspannenheid, overspannene

Related Definitions for "overspannen":

  1. ziek door geestelijke oververmoeidheid1
    • hij heeft te hard gewerkt, nu is hij overspannen1

Wiktionary Translations for overspannen:

overspannen
adjective
  1. ziek door een te zware belasting op geestelijk vlak
verb
  1. te sterk gespannen
  2. ergens overheen spannen