Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. sponning:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sponning from Dutch to German

sponning:

sponning [de ~] noun

  1. de sponning
    der Spalt; der Falz; der Einschnitt; die Nute; der Schlitz; die Fuge; die Furche

Translation Matrix for sponning:

NounRelated TranslationsOther Translations
Einschnitt sponning barst; brandgang; gat; groef; haal; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kloof; kras; opening; pennekras; reet; scheiding; scheur; segregatie; snede; snee; snijwond; split; uitsparing; verbreking; vore
Falz sponning gleuf; groef; groeve; kier; langwerpige uitholling; opening; sleuf
Fuge sponning fuga; naad; voeg
Furche sponning geul; gleuf; groef; groeve; kier; langwerpige uitholling; mijnschacht; opening; sleuf; vaargeul; vore
Nute sponning
Schlitz sponning boterham; gleuf; insnijding; kier; opening; plak brood; sleuf; snee; sneetje; split
Spalt sponning bergkloof; bergspleet; kiertje; kloof; naad; rotskloof; scheur; torn; voeg

Related Words for "sponning":

  • sponningen

Wiktionary Translations for sponning:


Cross Translation:
FromToVia
sponning Einschnitt rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.