Dutch

Detailed Translations for terugkeer from Dutch to German

terugkeer:

terugkeer [de ~ (m)] noun

  1. de terugkeer (retour; terugreis)
    die Rückkehr; die Heimreise; der Rückwechsel; die Ankunft; die Heimkunft; der Comeback; die Heimkehr; die Heimkünfte
  2. de terugkeer (thuisreis; terugreis)
    die Heimfahrt; die Heimreise; die Rückkehr

Translation Matrix for terugkeer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ankunft retour; terugkeer; terugreis aankomst; aankomsten; binnenkomst; entree; intocht; intrede; komst; rentree; thuiskomst
Comeback retour; terugkeer; terugreis rentree
Heimfahrt terugkeer; terugreis; thuisreis
Heimkehr retour; terugkeer; terugreis rentree; thuiskomst
Heimkunft retour; terugkeer; terugreis rentree; thuiskomst
Heimkünfte retour; terugkeer; terugreis rentree
Heimreise retour; terugkeer; terugreis; thuisreis rentree; thuiskomst
Rückkehr retour; terugkeer; terugreis; thuisreis rentree; terugkomst; thuiskomst
Rückwechsel retour; terugkeer; terugreis

Related Words for "terugkeer":


Wiktionary Translations for terugkeer:


Cross Translation:
FromToVia
terugkeer Wiederkehr; Zurückkunft; Wiedererscheinen rentrée — (1)

terugkeren:

terugkeren verb (keer terug, keert terug, keerde terug, keerden terug, teruggekeerd)

  1. terugkeren (terugkomen; retourneren; omkeren)
    umkehren; umwenden
    • umkehren verb (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)
    • umwenden verb (wende um, wendest um, wendet um, wendete um, wendetet um, umgewendet)
  2. terugkeren
    wiederherstellen
    • wiederherstellen verb (herstelle wieder, herstellst wieder, herstellt wieder, herstellte wieder, herstelltet wieder, wiederherstellt)

Conjugations for terugkeren:

o.t.t.
  1. keer terug
  2. keert terug
  3. keert terug
  4. keren terug
  5. keren terug
  6. keren terug
o.v.t.
  1. keerde terug
  2. keerde terug
  3. keerde terug
  4. keerden terug
  5. keerden terug
  6. keerden terug
v.t.t.
  1. ben teruggekeerd
  2. bent teruggekeerd
  3. is teruggekeerd
  4. zijn teruggekeerd
  5. zijn teruggekeerd
  6. zijn teruggekeerd
v.v.t.
  1. was teruggekeerd
  2. was teruggekeerd
  3. was teruggekeerd
  4. waren teruggekeerd
  5. waren teruggekeerd
  6. waren teruggekeerd
o.t.t.t.
  1. zal terugkeren
  2. zult terugkeren
  3. zal terugkeren
  4. zullen terugkeren
  5. zullen terugkeren
  6. zullen terugkeren
o.v.t.t.
  1. zou terugkeren
  2. zou terugkeren
  3. zou terugkeren
  4. zouden terugkeren
  5. zouden terugkeren
  6. zouden terugkeren
diversen
  1. keer terug!
  2. keert terug!
  3. teruggekeerd
  4. terugkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugkeren [znw.] noun

  1. terugkeren (rentrees)

Translation Matrix for terugkeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Zurückkehren rentrees; terugkeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
umkehren omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; omkeren; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
umwenden omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen draaien; iets omdraaien; kantelen; omkeren; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
wiederherstellen terugkeren fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; rechtzetten; renoveren; repareren; terugzetten; verbeteren; vernieuwen; verstellen
- retourneren

Related Words for "terugkeren":


Wiktionary Translations for terugkeren:

terugkeren
verb
  1. gaan naar een plaats waar men eerder vandaan kwam

Cross Translation:
FromToVia
terugkeren zurückkehren; zurückkommen return — to come back after some period of time, or at regular intervals