Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verwelkomen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwelkomen from Dutch to German

verwelkomen:

verwelkomen verb (verwelkom, verwelkomt, verwelkomde, verwelkomden, verwelkomd)

  1. verwelkomen (welkom heten)
    begrüßen; grüßen
    • begrüßen verb (begrüße, begrüßt, begrüßte, begrüßtet, begrüßt)
    • grüßen verb (grüße, grüßt, grüßte, grüßtet, gegrüßt)

Conjugations for verwelkomen:

o.t.t.
  1. verwelkom
  2. verwelkomt
  3. verwelkomt
  4. verwelkomen
  5. verwelkomen
  6. verwelkomen
o.v.t.
  1. verwelkomde
  2. verwelkomde
  3. verwelkomde
  4. verwelkomden
  5. verwelkomden
  6. verwelkomden
v.t.t.
  1. heb verwelkomd
  2. hebt verwelkomd
  3. heeft verwelkomd
  4. hebben verwelkomd
  5. hebben verwelkomd
  6. hebben verwelkomd
v.v.t.
  1. had verwelkomd
  2. had verwelkomd
  3. had verwelkomd
  4. hadden verwelkomd
  5. hadden verwelkomd
  6. hadden verwelkomd
o.t.t.t.
  1. zal verwelkomen
  2. zult verwelkomen
  3. zal verwelkomen
  4. zullen verwelkomen
  5. zullen verwelkomen
  6. zullen verwelkomen
o.v.t.t.
  1. zou verwelkomen
  2. zou verwelkomen
  3. zou verwelkomen
  4. zouden verwelkomen
  5. zouden verwelkomen
  6. zouden verwelkomen
diversen
  1. verwelkom!
  2. verwelkomt!
  3. verwelkomd
  4. verwelkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwelkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
begrüßen verwelkomen; welkom heten begroeten; gedag zeggen; groeten
grüßen verwelkomen; welkom heten begroeten; gedag zeggen; groeten; salueren; wenken

Wiktionary Translations for verwelkomen:

verwelkomen
verb
  1. iemand begroeten en welkom heten

Cross Translation:
FromToVia
verwelkomen willkommen heißen; begrüßen welcome — affirm or greet the arrival of someone