Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ingespannen:
  2. inspannen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ingespannen from Dutch to English

ingespannen:


Translation Matrix for ingespannen:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
concentrated geconcentreerd; ingespannen; verdiept geconcentreerd; op één punt gericht; van sterk gehalte
strenuous geconcentreerd; ingespannen; verdiept inspannend; veeleisend
AdverbRelated TranslationsOther Translations
intently geconcentreerd; ingespannen; verdiept
ModifierRelated TranslationsOther Translations
with concentration geconcentreerd; ingespannen; verdiept geconcentreerd; op één punt gericht

Wiktionary Translations for ingespannen:


Cross Translation:
FromToVia
ingespannen rigid; steep; abrupt; off-hand; off-handed; stringent; tense; tight; stiff raide — Traductions à trier suivant le sens

ingespannen form of inspannen:

inspannen verb (span in, spant in, spande in, spanden in, ingespannen)

  1. inspannen (moeite geven)
    to exert
    • exert verb (exerts, exerted, exerting)
  2. inspannen (aanspannen)
    to tighten; take legal proceedings; to rig; hitch to

Conjugations for inspannen:

o.t.t.
  1. span in
  2. spant in
  3. spant in
  4. spannen in
  5. spannen in
  6. spannen in
o.v.t.
  1. spande in
  2. spande in
  3. spande in
  4. spanden in
  5. spanden in
  6. spanden in
v.t.t.
  1. heb ingespannen
  2. hebt ingespannen
  3. heeft ingespannen
  4. hebben ingespannen
  5. hebben ingespannen
  6. hebben ingespannen
v.v.t.
  1. had ingespannen
  2. had ingespannen
  3. had ingespannen
  4. hadden ingespannen
  5. hadden ingespannen
  6. hadden ingespannen
o.t.t.t.
  1. zal inspannen
  2. zult inspannen
  3. zal inspannen
  4. zullen inspannen
  5. zullen inspannen
  6. zullen inspannen
o.v.t.t.
  1. zou inspannen
  2. zou inspannen
  3. zou inspannen
  4. zouden inspannen
  5. zouden inspannen
  6. zouden inspannen
en verder
  1. ben ingespannen
  2. bent ingespannen
  3. is ingespannen
  4. zijn ingespannen
  5. zijn ingespannen
  6. zijn ingespannen
diversen
  1. span in!
  2. spant in!
  3. ingespannen
  4. inspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inspannen:

NounRelated TranslationsOther Translations
rig tuigage; zeilwerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
exert inspannen; moeite geven
hitch to aanspannen; inspannen
rig aanspannen; inspannen v. takelwerk voorzien
take legal proceedings aanspannen; inspannen
tighten aanspannen; inspannen aanhalen; dichtschroeven; opspannen; schroeven; spannen; strak maken; vastschroeven; verscherpen

Antonyms for "inspannen":


Related Definitions for "inspannen":

  1. er je best voor doen1
    • zij spant zich enorm in voor de vereniging1
  2. je kracht gebruiken1
    • hij heeft zich ingespannen om die kast te versjouwen1
  3. voor de wagen vastmaken1
    • het paard werd ingespannen1

Wiktionary Translations for inspannen:

inspannen
verb
  1. zich ~: moeite doen
inspannen
verb
  1. to put in vigorous action

Cross Translation:
FromToVia
inspannen harness; yoke up; span attelerattacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc.