Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lassen:
  2. las:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lassen from Dutch to English

lassen:

lassen verb (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen (aaneenlassen)
    to weld; to join
    • weld verb (welds, welded, welding)
    • join verb (joins, joined, joining)

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] noun, plural

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    the weldings; the welds; the joints

Translation Matrix for lassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
join aanvoegen; join
joints lasnaden; lassen; welnaden
weld smeden
weldings lasnaden; lassen; welnaden
welds lasnaden; lassen; welnaden
VerbRelated TranslationsOther Translations
join aaneenlassen; lassen aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijdoen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
weld aaneenlassen; lassen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
join mede; mee

Related Words for "lassen":


Wiktionary Translations for lassen:

lassen
verb
  1. to combine two similar objects into one
  2. to join materials (especially metals) by applying heat

Cross Translation:
FromToVia
lassen solder; weld souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

lassen form of las:

las [de ~] noun

  1. de las (lasnaad; welnaad)
    the welding; the joint
  2. de las (samenvoeging; verbinding)
    the connection; the joining together
  3. de las (tussenvoegsel; tussenstuk; tussenzetsel)
    the connecting-piece; the filler piece; the connection

Translation Matrix for las:

NounRelated TranslationsOther Translations
connecting-piece las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
connection las; samenvoeging; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; avontuurtje; band; connectie; contact; correlatie; eensgezindheid; koppeling; liaison; link; onderling verband; relatie; saamhorigheid; samenhang; samenvoeging; schakel; schakeling; slippertje; solidariteit; telefoonaansluiting; telefoonlijn; telefoonverbinding; verband; verbinding; verbondenheid; verhouding; verwantschap
filler piece las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
joining together las; samenvoeging; verbinding bijeen voegen
joint las; lasnaad; welnaad draai; geleding; gelid; gewricht; gewrichtsknobbel; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming; rij manschappen; stickie; verbinding van beenderen; verbinding van lichaamsdelen
welding las; lasnaad; welnaad aanlassen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
joint aaneengesloten; algemeen; een eenheid vormend; gemeenschappelijk; meer personen betreffend; samenhangend; verbonden; verenigd

Related Words for "las":


Wiktionary Translations for las:

las
noun
  1. the boundary between two materials