Dutch

Detailed Translations for toestemmend from Dutch to English

toestemmend:

toestemmend adj

  1. toestemmend (instemmend; goedkeurend)

Translation Matrix for toestemmend:

NounRelated TranslationsOther Translations
approving instemmen
assenting instemmen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
approving goedkeurend; instemmend; toestemmend
consenting goedkeurend; instemmend; toestemmend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
assenting goedkeurend; instemmend; toestemmend

Wiktionary Translations for toestemmend:


Cross Translation:
FromToVia
toestemmend affirmative affirmatif — Qui affirmer.

toestemmen:

toestemmen verb (stem toe, stemt toe, stemde toe, stemden toe, toegestemd)

  1. toestemmen (toestaan; laten; permitteren; )
    to concede; to grant; to allow; to permit; to submit to; to admit; to tolerate; to authorize; to authorise; to give one's fiat to
    • concede verb (concedes, conceded, conceding)
    • grant verb (grants, granted, granting)
    • allow verb (allows, allowed, allowing)
    • permit verb (permits, permitted, permitting)
    • submit to verb (submits to, submitted to, submitting to)
    • admit verb (admits, admited, admiting)
    • tolerate verb (tolerates, tolerated, tolerating)
    • authorize verb, American (authorizes, authorized, authorizing)
    • authorise verb, British
    • give one's fiat to verb (gives one's fiat to, gave one's fiat to, giving one's fiat to)
  2. toestemmen (goed vinden; toestaan)
    to allow; to permit; to agree; to accept
    • allow verb (allows, allowed, allowing)
    • permit verb (permits, permitted, permitting)
    • agree verb (agrees, agreed, agreeing)
    • accept verb (accepts, accepted, accepting)

Conjugations for toestemmen:

o.t.t.
  1. stem toe
  2. stemt toe
  3. stemt toe
  4. stemmen toe
  5. stemmen toe
  6. stemmen toe
o.v.t.
  1. stemde toe
  2. stemde toe
  3. stemde toe
  4. stemden toe
  5. stemden toe
  6. stemden toe
v.t.t.
  1. heb toegestemd
  2. hebt toegestemd
  3. heeft toegestemd
  4. hebben toegestemd
  5. hebben toegestemd
  6. hebben toegestemd
v.v.t.
  1. had toegestemd
  2. had toegestemd
  3. had toegestemd
  4. hadden toegestemd
  5. hadden toegestemd
  6. hadden toegestemd
o.t.t.t.
  1. zal toestemmen
  2. zult toestemmen
  3. zal toestemmen
  4. zullen toestemmen
  5. zullen toestemmen
  6. zullen toestemmen
o.v.t.t.
  1. zou toestemmen
  2. zou toestemmen
  3. zou toestemmen
  4. zouden toestemmen
  5. zouden toestemmen
  6. zouden toestemmen
en verder
  1. ben toegestemd
  2. bent toegestemd
  3. is toegestemd
  4. zijn toegestemd
  5. zijn toegestemd
  6. zijn toegestemd
diversen
  1. stem toe!
  2. stemt toe!
  3. toegestemd
  4. toestemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toestemmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
accept accepteren
grant beurs; stipendium; studiebeurs; studietoelage
permit entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
VerbRelated TranslationsOther Translations
accept goed vinden; toestaan; toestemmen aannemen; aanvaarden; accepteren; billijken; cadeau aannemen; goedkeuren; in ontvangst nemen; ontvangen; voor lief nemen; zich laten gevallen
admit dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen als waar erkennen; autoriseren; biechten; binnen laten; bloot leggen; erkennen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; iemand toelaten; inlaten; opbiechten; openbaren; opnemen; opvangen; reveleren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestemming verlenen; zich uiten
agree goed vinden; toestaan; toestemmen accorderen; afspreken; bijvallen; congruent zijn; eens worden; gelijk geven; instemmen; jaknikken; kloppen; knikken; overeenkomen; overeenstemmen; rugsteunen; steunen
allow dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; veroorloven
authorise dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; permitteren; toekennen; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
authorize dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; permitteren; toekennen; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
concede dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; instemmen
give one's fiat to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
grant dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; cadeau doen; cadeau geven; instemmen; inwilligen; ondervragen; overhoren; schenken; toekennen; toestaan; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren; verlenen
permit dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; in staat stellen; instemmen; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven
submit to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen aanleunen; aanvaarden; accepteren; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen
tolerate dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; doorstaan; dragen; dulden; gedogen; harden; tolereren; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; vergunnen; volhouden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agree akkoord; in orde; mee eens

Wiktionary Translations for toestemmen:

toestemmen
verb
  1. to express willingness
  2. to agree to a proposal or view

Cross Translation:
FromToVia
toestemmen accede; agree; consent; accept; assent; acquiesce; allow; permit; receive; accredit admettrerecevoir par choix, faveur ou condescendance.
toestemmen assent; say yes; assert; state; aver affirmerassurer, soutenir qu’une chose est vraie.
toestemmen approve; countenance; endorse; sanction; authorize approuvertenir pour acceptable.