Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitpakken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitpakken from Dutch to English

uitpakken:

uitpakken verb (pak uit, pakt uit, pakte uit, pakten uit, uitgepakt)

  1. uitpakken (uitdraaien op iets; uitlopen)
    to turn out
    • turn out verb (turns out, turned out, turning out)
  2. uitpakken
    unzip
    – To uncompress an archive file that has been compressed by a program such as compress, gzip, or PKZIP. 1

Conjugations for uitpakken:

o.t.t.
  1. pak uit
  2. pakt uit
  3. pakt uit
  4. pakken uit
  5. pakken uit
  6. pakken uit
o.v.t.
  1. pakte uit
  2. pakte uit
  3. pakte uit
  4. pakten uit
  5. pakten uit
  6. pakten uit
v.t.t.
  1. heb uitgepakt
  2. hebt uitgepakt
  3. heeft uitgepakt
  4. hebben uitgepakt
  5. hebben uitgepakt
  6. hebben uitgepakt
v.v.t.
  1. had uitgepakt
  2. had uitgepakt
  3. had uitgepakt
  4. hadden uitgepakt
  5. hadden uitgepakt
  6. hadden uitgepakt
o.t.t.t.
  1. zal uitpakken
  2. zult uitpakken
  3. zal uitpakken
  4. zullen uitpakken
  5. zullen uitpakken
  6. zullen uitpakken
o.v.t.t.
  1. zou uitpakken
  2. zou uitpakken
  3. zou uitpakken
  4. zouden uitpakken
  5. zouden uitpakken
  6. zouden uitpakken
en verder
  1. ben uitgepakt
  2. bent uitgepakt
  3. is uitgepakt
  4. zijn uitgepakt
  5. zijn uitgepakt
  6. zijn uitgepakt
diversen
  1. pak uit!
  2. pakt uit!
  3. uitgepakt
  4. uitpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitpakken

  1. uitpakken
    to extract
    – To decompress, or pull out, files from a compressed form. When you extract a file, an uncompressed copy of the file is placed in the folder you specify. The original file remains in the compressed folder. Compressed files frequently have a .zip file name extension. 1
    • extract verb (extracts, extracted, extracting)

Translation Matrix for uitpakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
extract afkooksel; aftreksel
VerbRelated TranslationsOther Translations
extract uitpakken extraheren; kort weergeven; samenvatten
turn out uitdraaien op iets; uitlopen; uitpakken aflopen; eindigen; ontpoppen als; ophoesten; resultaat; resulteren; teneindelopen; tot gevolg hebben; uitdoen; uitdraaien; uitmonden; uitrukken; uitscheuren; voor de dag komen met
unzip uitpakken

Wiktionary Translations for uitpakken:

uitpakken
verb
  1. uit een verpakking halen
  2. uit een omhulsel halen