Summary


Dutch

Detailed Translations for wasdom from Dutch to English

wasdom:

wasdom [de ~ (m)] noun

  1. de wasdom (ontwikkeling; ontplooiing; bloei; groei)
    the development; the growth; the maturity; the full growth; the ripeness

Translation Matrix for wasdom:

NounRelated TranslationsOther Translations
development bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom geestelijke vorming; groei; groeien; groeiproces; nieuwbouw; nieuwbouwwijk; nog te bouwen; ontplooiing; ontwikkeling; vooruitgang; vorming
full growth bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom
growth bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom aanfok; aangroei; aangroeiing; aankweek; aankweken; aanplant; aanvulling; aanwas; aanwinst; cultuur; expansie; fok; fokkerij; gezwel; groei; groeien; groeiproces; groter worden; knobbel; kweken; reproductie; stijging; teelt; toename; toeneming; tumor; uitbreiding; uitzetting; verbouw; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; voortbrenging; voortplanting
maturity bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom rijpheid; volwassenheid
ripeness bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom

Wiktionary Translations for wasdom:

wasdom
noun
  1. when bodily growth has completed and/or reproduction can begin

Cross Translation:
FromToVia
wasdom growth; increase; accession; rise; enlargement; accretion; aggrandizement; expansion accroissementaction de croitre, de se développer.

Related Translations for wasdom