Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanklacht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanklacht from Dutch to English

aanklacht:

aanklacht [de ~] noun

  1. de aanklacht (tenlastelegging; beschuldiging)
    the accusation; the indictment; the charge; the complaint; the insinuation

Translation Matrix for aanklacht:

NounRelated TranslationsOther Translations
accusation aanklacht; beschuldiging; tenlastelegging aantijging; beschuldiging; insinuatie; toespeling; verdachtmaking; zijdelingse verdachtmaking
charge aanklacht; beschuldiging; tenlastelegging electrische lading; lading; proces verbaal; rapport; tenlastelegging; toeslag; verklaring
complaint aanklacht; beschuldiging; tenlastelegging bezwaar; gekanker; geklaag; gemekker; grief; het klagen; jammerklacht; klacht; kwaal; ongemak; slepende ziekte; stoornis; weeklacht; ziekte
indictment aanklacht; beschuldiging; tenlastelegging
insinuation aanklacht; beschuldiging; tenlastelegging aantijging; beschuldiging; insinuatie; toespeling; verdachtmaking; zijdelingse verdachtmaking
VerbRelated TranslationsOther Translations
charge aanklagen; beschuldigen; betichten; bevelen; casseren; chargeren; commanderen; decreteren; dicteren; factureren; gebieden; gelasten; in rekening brengen; incrimineren; opdragen; overdrijven; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verordenen; verordonneren; voorschrijven
complaint klagen; zeuren

Wiktionary Translations for aanklacht:

aanklacht
noun
  1. bij de rechtbank ingediende beschuldiging of klacht

Cross Translation:
FromToVia
aanklacht accusation; charge; complaint; indictment; accusal; blame; denunciation; allegation accusationaction en justice par laquelle on accuser quelqu’un.
aanklacht accusation; denunciation dénonciationaction de dénoncer ; signification officielle.
aanklacht grievance; lament; accusation; charge; indictment; accusal; blame; denunciation; allegation plainte — Traductions à trier suivant le sens