Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. indruk maken:


Dutch

Detailed Translations for indruk maken from Dutch to English

indruk maken:

indruk maken verb (maak indruk, maakt indruk, maakte indruk, maakten indruk, indruk gemaakt)

  1. indruk maken (ontzag inboezemen; imponeren; eerbied wekken)
    to command respect; to inspire with awe
    • command respect verb (commands respect, commanded respect, commanding respect)
    • inspire with awe verb (inspires with awe, inspired with awe, inspiring with awe)

Conjugations for indruk maken:

o.t.t.
  1. maak indruk
  2. maakt indruk
  3. maakt indruk
  4. maken indruk
  5. maken indruk
  6. maken indruk
o.v.t.
  1. maakte indruk
  2. maakte indruk
  3. maakte indruk
  4. maakten indruk
  5. maakten indruk
  6. maakten indruk
v.t.t.
  1. heb indruk gemaakt
  2. hebt indruk gemaakt
  3. heeft indruk gemaakt
  4. hebben indruk gemaakt
  5. hebben indruk gemaakt
  6. hebben indruk gemaakt
v.v.t.
  1. had indruk gemaakt
  2. had indruk gemaakt
  3. had indruk gemaakt
  4. hadden indruk gemaakt
  5. hadden indruk gemaakt
  6. hadden indruk gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal indruk maken
  2. zult indruk maken
  3. zal indruk maken
  4. zullen indruk maken
  5. zullen indruk maken
  6. zullen indruk maken
o.v.t.t.
  1. zou indruk maken
  2. zou indruk maken
  3. zou indruk maken
  4. zouden indruk maken
  5. zouden indruk maken
  6. zouden indruk maken
en verder
  1. is indruk gemaakt
diversen
  1. maak indruk!
  2. maakt indruk!
  3. indruk gemaakt
  4. indruk makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indruk maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
command respect eerbied wekken; imponeren; indruk maken; ontzag inboezemen eerbied inboezemen
inspire with awe eerbied wekken; imponeren; indruk maken; ontzag inboezemen eerbied inboezemen

Related Translations for indruk maken