Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate investeren

Translate investeren from Dutch to English

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. investeren:

Dutch

Detailed Translations for investeren from Dutch to English

investeren:

investeren verb (investeer, investeert, investeerde, investeerden, geïnvesteerd)

  1. investeren (beleggen)
    to invest
    • invest verb (invests, invested, investing)

Conjugations for investeren:

o.t.t.
  1. investeer
  2. investeert
  3. investeert
  4. investeren
  5. investeren
  6. investeren
o.v.t.
  1. investeerde
  2. investeerde
  3. investeerde
  4. investeerden
  5. investeerden
  6. investeerden
v.t.t.
  1. heb geïnvesteerd
  2. hebt geïnvesteerd
  3. heeft geïnvesteerd
  4. hebben geïnvesteerd
  5. hebben geïnvesteerd
  6. hebben geïnvesteerd
v.v.t.
  1. had geïnvesteerd
  2. had geïnvesteerd
  3. had geïnvesteerd
  4. hadden geïnvesteerd
  5. hadden geïnvesteerd
  6. hadden geïnvesteerd
o.t.t.t.
  1. zal investeren
  2. zult investeren
  3. zal investeren
  4. zullen investeren
  5. zullen investeren
  6. zullen investeren
o.v.t.t.
  1. zou investeren
  2. zou investeren
  3. zou investeren
  4. zouden investeren
  5. zouden investeren
  6. zouden investeren
en verder
  3. is geïnvesteerd
diversen
  1. investeer!
  2. investeert!
  5. geïnvesteerd
  6. investerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for investeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
invest beleggen; investeren







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0194 seconds
Page rendered in 1.0 seconds