Dutch

Detailed Translations for onderhoud from Dutch to English

onderhoud:

onderhoud [het ~] noun

  1. het onderhoud (onderhoudsgeld; voedsel; kost)
    the maintenance; the support
  2. het onderhoud (verzorging)
    the maintenance; the upkeep
  3. het onderhoud (in goede staat houden)
    the keep up
  4. het onderhoud (samenspraak; gesprek)
    the interview; the dialogue; the conversation; the talk
  5. het onderhoud
    the maintenance

Translation Matrix for onderhoud:

NounRelated TranslationsOther Translations
conversation gesprek; onderhoud; samenspraak conversatie; dialoog; discussie; gesprek; mondeling onderhoud; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
dialogue gesprek; onderhoud; samenspraak dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
interview gesprek; onderhoud; samenspraak enquête; interview; ondervraging; vraaggesprek
keep up in goede staat houden; onderhoud
maintenance kost; onderhoud; onderhoudsgeld; verzorging; voedsel behoud; conservatie; handhaving; instandhouding; verpleging; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg
support kost; onderhoud; onderhoudsgeld; voedsel aanhangen; aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; assistentie; bijstand; dienst; dienstbetoon; driepoot; gunst; houvast; hulpbetoon; medewerking; onderbouwing; onderstel; ondersteuning; opwekking; poot; rugsteun; schoorbalk; schraagpijler; schuinse steunbalk; sokkel; staander; steun; steunbalk; stimulans; stimuleren; stut; stutbalk; support; toejuichen; voet; voetstuk; zuilvoet
talk gesprek; onderhoud; samenspraak achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; gesprek; klap; klets; mondeling onderhoud; praat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
upkeep onderhoud; verzorging
VerbRelated TranslationsOther Translations
keep up aanhouden; behouden; conserveren; continueren; doorgaan; doorzetten; hooghouden; in de hoogte houden; in stand houden; instandhouden; omhooghouden; onderhouden; ophouden; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten
support aanmoedigen; activeren; behouden; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; bezielen; bijspringen; bijvallen; dragen; financieel steunen; financieren; goedkeuren; homologeren; in stand houden; instemmen; meehelpen; met palen stutten; onderhouden; ondersteunen; oppeppen; opwekken; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stimuleren; stutten; van mening zijn; voorstaan
talk babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen

Related Words for "onderhoud":


Wiktionary Translations for onderhoud:

onderhoud
noun
  1. keeping a machine in service
  2. formal meeting with a dignitary
  3. the means to support life
  4. a major repair, remake, renovation, or revision
  5. maintenance; the act or effort of keeping something in good repair

Cross Translation:
FromToVia
onderhoud custody; holding; storage; reign; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance; attendance tenue — Traductions à trier suivant le sens.

onderhoud form of onderhouden:

onderhouden verb (onderhoud, onderhoudt, onderhield, onderhielden, onderhouden)

  1. onderhouden (financieel steunen)
    to maintain; to support; aid someone financially; to provide for; back someone
  2. onderhouden (in stand houden; behouden)
    to maintain; to keep up; to provide for; to support
    • maintain verb (maintains, maintained, maintaining)
    • keep up verb (keeps up, kept up, keeping up)
    • provide for verb (provides for, provided for, providing for)
    • support verb (supports, supported, supporting)

Conjugations for onderhouden:

o.t.t.
  1. onderhoud
  2. onderhoudt
  3. onderhoudt
  4. onderhouden
  5. onderhouden
  6. onderhouden
o.v.t.
  1. onderhield
  2. onderhield
  3. onderhield
  4. onderhielden
  5. onderhielden
  6. onderhielden
v.t.t.
  1. heb onderhouden
  2. hebt onderhouden
  3. heeft onderhouden
  4. hebben onderhouden
  5. hebben onderhouden
  6. hebben onderhouden
v.v.t.
  1. had onderhouden
  2. had onderhouden
  3. had onderhouden
  4. hadden onderhouden
  5. hadden onderhouden
  6. hadden onderhouden
o.t.t.t.
  1. zal onderhouden
  2. zult onderhouden
  3. zal onderhouden
  4. zullen onderhouden
  5. zullen onderhouden
  6. zullen onderhouden
o.v.t.t.
  1. zou onderhouden
  2. zou onderhouden
  3. zou onderhouden
  4. zouden onderhouden
  5. zouden onderhouden
  6. zouden onderhouden
en verder
  1. ben onderhouden
  2. bent omderhouden
  3. is onderhouden
  4. zijn onderhouden
  5. zijn onderhouden
  6. zijn onderhouden
diversen
  1. onderhoud!
  2. onderhoudt!
  3. onderhouden
  4. onderhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onderhouden adj

  1. onderhouden (verzorgd)

Translation Matrix for onderhouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
keep up in goede staat houden; onderhoud
support aanhangen; aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; assistentie; bijstand; dienst; dienstbetoon; driepoot; gunst; houvast; hulpbetoon; kost; medewerking; onderbouwing; onderhoud; onderhoudsgeld; onderstel; ondersteuning; opwekking; poot; rugsteun; schoorbalk; schraagpijler; schuinse steunbalk; sokkel; staander; steun; steunbalk; stimulans; stimuleren; stut; stutbalk; support; toejuichen; voedsel; voet; voetstuk; zuilvoet
VerbRelated TranslationsOther Translations
aid someone financially financieel steunen; onderhouden
back someone financieel steunen; onderhouden
keep up behouden; in stand houden; onderhouden aanhouden; conserveren; continueren; doorgaan; doorzetten; hooghouden; in de hoogte houden; instandhouden; omhooghouden; ophouden; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten
maintain behouden; financieel steunen; in stand houden; onderhouden blijven hangen; conserveren; handhaven; instandhouden; stand houden; vast blijven hangen
provide for behouden; financieel steunen; in stand houden; onderhouden
support behouden; financieel steunen; in stand houden; onderhouden aanmoedigen; activeren; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; bezielen; bijspringen; bijvallen; dragen; financieren; goedkeuren; homologeren; instemmen; meehelpen; met palen stutten; ondersteunen; oppeppen; opwekken; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stimuleren; stutten; van mening zijn; voorstaan
ModifierRelated TranslationsOther Translations
provided for onderhouden; verzorgd
taken care of onderhouden; verzorgd

Related Words for "onderhouden":


Synonyms for "onderhouden":


Antonyms for "onderhouden":


Related Definitions for "onderhouden":

  1. aangenaam bezig houden1
    • de goochelaar onderhield ons met zijn optreden1
  2. hem zoveel geven dat hij daarvan kan leven1
    • hij onderhoudt zijn gezin1
  3. het goed houden1
    • je moet die tuin wel onderhouden1

Wiktionary Translations for onderhouden:

onderhouden
verb
  1. zorgen dat iets in goede staat blijft
onderhouden
verb
  1. to provide for or nourish something

Cross Translation:
FromToVia
onderhouden maintain warten — (transitiv) technische Apparate pflegen und eventuell regelmäßig reparieren
onderhouden entertain; amuse amuserdivertir par des choses agréables.
onderhouden conserve; keep; maintain; preserve; cache; save; store conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
onderhouden maintain; support; sustain; countenance; espouse; uphold; second; back; stand by; conserve; keep; preserve; cache; save; store; continue; go on; proceed with maintenirtenir ferme et fixe.

Related Translations for onderhoud