Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stamwoord:


Dutch

Detailed Translations for stamwoord from Dutch to English

stamwoord:

stamwoord [het ~] noun

  1. het stamwoord
    the primitive word; the stem

Translation Matrix for stamwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
primitive word stamwoord
stem stamwoord antenne; boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; spriet; stam; stamvorm; steel; steven; voelhoren; voelspriet; voorsteven
VerbRelated TranslationsOther Translations
stem dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen

Related Words for "stamwoord":