Dutch

Detailed Translations for taaie from Dutch to English

taaie:

taaie [de ~ (m)] noun

  1. de taaie (doorzetter; aanhouder)
    the stickler; the tough fellow; the pushful man

Translation Matrix for taaie:

NounRelated TranslationsOther Translations
pushful man aanhouder; doorzetter; taaie
stickler aanhouder; doorzetter; taaie aanhouder; doordrammer
tough fellow aanhouder; doorzetter; taaie

Related Words for "taaie":


taai:


Translation Matrix for taai:

NounRelated TranslationsOther Translations
immovable onroerend goed; onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed
recalcitrant weigeraar
star diva; ster; uitblinker; vedette
VerbRelated TranslationsOther Translations
tedious etteren; vervelend doen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
boring langdradig; saai; taai; zonder afleiding afgezaagd; afstompend; bokkig; dwars; eentonig; ellendig; geestdodend; koppig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; stijfhoofdig; stom; stomvervelend; suf; vervelend; weerbarstig; weerspannig
dull langdradig; saai; taai; zonder afleiding achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; beslagen; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; daas; dof; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; geesteloos; glansloos; grauw; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langwijlig; lastig; mat; melig; mistroostig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; triest; troosteloos; vaalrood; verstandeloos; versuft; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zouteloos
immovable onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai onroerend
inflexible onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai gestreng; niet toegevend; onbuigbaar; ontoegefelijk; streng
mindless langdradig; saai; taai; zonder afleiding bokkig; daas; dof; dom; dwars; geesteloos; koppig; mat; nutteloos; onverstandig; onzinnig; soezerig; stijfhoofdig; stom; suf; versuft; weerbarstig; weerspannig; zinloos
obstinate onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai bokkig; dwars; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
recalcitrant onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai bokkig; dwars; haatdragend; koppig; opstandig; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; verbeten; weerbarstig; weerspannig
rigid onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai chagrijnig; harkerig; houterig; knorrig; korzelig; nors; nurks; star; stijf; stijfjes; stijve; strak; stram; stroef; verstard; verstijfd
star onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai star; strak; verstard
stern onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai aangebrand; bokkig; dwars; gestreng; gevoelig; humeurig; koppig; korzelig; lichtgeraakt; niet toegevend; star; stijfhoofdig; strak; streng; verstard; weerbarstig; weerspannig
stubborn onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai bokkig; dwars; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; weerbarstig; weerspannig
tedious langdradig; saai; taai; zonder afleiding afgezaagd; bokkig; breedsprakig; breedvoerig; dwars; eentonig; koppig; langdradig; monotoon; omslachtig; omstandig; saai; slaapverwekkend; stijfhoofdig; suf; uitgebreid; uitvoerig; vervelend; weerbarstig; weerspannig; wijdlopig
unbending onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
ModifierRelated TranslationsOther Translations
against the grain onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai bokkig; koppig
straight-backed onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai

Related Words for "taai":


Wiktionary Translations for taai:

taai
adjective
  1. moeizaam en plastisch vervormend onder mechanische belasting
  2. moeilijk te snijden, kauwen (van vlees)
taai
adjective
  1. having a pliable or springy texture when chewed
  2. having lost its freshness
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
taai tough zäh — langsam, schwerfällig fließend
taai boring; tedious; tiresome; wearisome; dull; monotonous ennuyeux — Qui cause de l’ennui.