Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitvloeken:


Dutch

Detailed Translations for uitvloeken from Dutch to English

uitvloeken:

uitvloeken verb

  1. uitvloeken (uitfoeteren; uitschelden; uitkafferen)
    to scold
    – censure severely or angrily 1
    • scold verb (scolds, scolded, scolding)
      • The mother scolded the child for entering a stranger's car1
    to bawl out; to swear at; to storm at
    • bawl out verb (bawls out, bawled out, bawling out)
    • swear at verb (swears at, swore at, swearing at)
    • storm at verb (storms at, stormed at, storming at)
    to tell off
    – reprimand 1
    • tell off verb (tells off, told off, telling off)
    to tick off
    – make angry 1
    • tick off verb (ticks off, ticked off, ticking off)

Translation Matrix for uitvloeken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bawl out uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken uitgalmen
scold uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken beknorren; schelden op; uitbrander geven
storm at uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken
swear at uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken
tell off uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken uitbrander geven
tick off uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken aanstippen; aanstrepen; aantippen; afvinken; tippen; vinken