Dutch

Detailed Translations for bewaken from Dutch to Spanish

bewaken:

Conjugations for bewaken:

o.t.t.
  1. bewaak
  2. bewaakt
  3. bewaakt
  4. bewaken
  5. bewaken
  6. bewaken
o.v.t.
  1. bewaakte
  2. bewaakte
  3. bewaakte
  4. bewaakten
  5. bewaakten
  6. bewaakten
v.t.t.
  1. heb bewaakt
  2. hebt bewaakt
  3. heeft bewaakt
  4. hebben bewaakt
  5. hebben bewaakt
  6. hebben bewaakt
v.v.t.
  1. had bewaakt
  2. had bewaakt
  3. had bewaakt
  4. hadden bewaakt
  5. hadden bewaakt
  6. hadden bewaakt
o.t.t.t.
  1. zal bewaken
  2. zult bewaken
  3. zal bewaken
  4. zullen bewaken
  5. zullen bewaken
  6. zullen bewaken
o.v.t.t.
  1. zou bewaken
  2. zou bewaken
  3. zou bewaken
  4. zouden bewaken
  5. zouden bewaken
  6. zouden bewaken
diversen
  1. bewaak!
  2. bewaakt!
  3. bewaakt
  4. bewakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bewaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
controlar controleren
patrullar afzoeken; omgang; patrouilleren; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
VerbRelated TranslationsOther Translations
controlar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; doorvorsen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; intomen; keuren; leerstof beheersen; matigen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; onder de knie hebben; onderzoeken; opletten; testen; toezien
guardar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien; toezien op achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; afzonderen; apart zetten; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; deponeren; dichtdoen; geen afstand doen van; hamsteren; hoeden; houden; in veiligheid brengen; inhouden; instandhouden; isoleren; niet laten gaan; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; sluiten; thuishouden; toedoen; toekijken; toemaken; vasthouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen
patrullar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien
proteger con un sistema de seguridad beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
proveer de una instalación de alarma beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
vigilar bewaken; toezien op bekijken; gadeslaan; hoeden; in de gaten houden; in het oog houden; kijken; observeren; opletten; patrouilleren; toezien; waarnemen; waken; wakker blijven; zien

Related Definitions for "bewaken":

  1. goed op iemand of iets passen1
    • de politie bewaakt het paleis van de koningin1

Wiktionary Translations for bewaken:

bewaken
verb
  1. toezicht houden op de veiligheid van iets of iemand

Cross Translation:
FromToVia
bewaken guardar; custodiar; vigilar guard — To protect from some offence
bewaken vigilar; celar watch over — to guard and protect
bewaken guardar; custodiar; velar gardersurveiller étroitement.
bewaken proteger; protectar; guardar; custodiar; velar protégerprendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.