Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kopiëren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kopiëren from Dutch to Spanish

kopiëren:

kopiëren verb (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)

  1. kopiëren (kopie maken)
  2. kopiëren (overschrijven)
    copiar
  3. kopiëren (stencilen)
  4. kopiëren (nabootsen; namaken)
    copiar; imitar
  5. kopiëren (vervalsen; falsificeren; namaken; nabootsen)

Conjugations for kopiëren:

o.t.t.
  1. kopiëer
  2. kopiëert
  3. kopiëert
  4. kopiëren
  5. kopiëren
  6. kopiëren
o.v.t.
  1. kopiëerde
  2. kopiëerde
  3. kopiëerde
  4. kopiëerden
  5. kopiëerden
  6. kopiëerden
v.t.t.
  1. heb gekopiëerd
  2. hebt gekopiëerd
  3. heeft gekopiëerd
  4. hebben gekopiëerd
  5. hebben gekopiëerd
  6. hebben gekopiëerd
v.v.t.
  1. had gekopiëerd
  2. had gekopiëerd
  3. had gekopiëerd
  4. hadden gekopiëerd
  5. hadden gekopiëerd
  6. hadden gekopiëerd
o.t.t.t.
  1. zal kopiëren
  2. zult kopiëren
  3. zal kopiëren
  4. zullen kopiëren
  5. zullen kopiëren
  6. zullen kopiëren
o.v.t.t.
  1. zou kopiëren
  2. zou kopiëren
  3. zou kopiëren
  4. zouden kopiëren
  5. zouden kopiëren
  6. zouden kopiëren
en verder
  1. ben gekopiëerd
  2. bent gekopiëerd
  3. is gekopiëerd
  4. zijn gekopiëerd
  5. zijn gekopiëerd
  6. zijn gekopiëerd
diversen
  1. kopiëer!
  2. kopiëert!
  3. gekopiëerd
  4. kopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kopiëren:

NounRelated TranslationsOther Translations
copiar afkijken; overkalken; overschrijven; overtrekken; spieken
fotocopiar kopiëren
imitar naäperij
VerbRelated TranslationsOther Translations
contrahacer falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
copiar falsificeren; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; vervalsen met pen overtekenen; natekenen; naäpen; overtrekken; prenten
copiar a ciclostil kopiëren; stencilen
falsear falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
falsificar falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
fotocopiar kopie maken; kopiëren fotokopiëren; kopieën maken; reproduceren
imitar falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen naäpen; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken
multicopiar kopiëren; stencilen dupliceren; multipliceren

Related Definitions for "kopiëren":

  1. er een tweede exemplaar van maken1
    • wilt u deze brief kopiëren?1

Wiktionary Translations for kopiëren:

kopiëren
verb
  1. een duplicaat maken van
  2. imiteren

Cross Translation:
FromToVia
kopiëren copiar copy — produce something identical
kopiëren fotocopiar xerox — to make photocopies
kopiëren copiar copier — Reproduire par une imitation exacte (2)