Dutch

Detailed Translations for ondervragen from Dutch to Spanish

ondervragen:

ondervragen verb (ondervraag, ondervraagt, ondervroeg, ondervroegen, ondervraagd)

  1. ondervragen (uitvragen; verhoren; overhoren; uithoren)

Conjugations for ondervragen:

o.t.t.
  1. ondervraag
  2. ondervraagt
  3. ondervraagt
  4. ondervragen
  5. ondervragen
  6. ondervragen
o.v.t.
  1. ondervroeg
  2. ondervroeg
  3. ondervroeg
  4. ondervroegen
  5. ondervroegen
  6. ondervroegen
v.t.t.
  1. heb ondervraagd
  2. hebt ondervraagd
  3. heeft ondervraagd
  4. hebben ondervraagd
  5. hebben ondervraagd
  6. hebben ondervraagd
v.v.t.
  1. had ondervraagd
  2. had ondervraagd
  3. had ondervraagd
  4. hadden ondervraagd
  5. hadden ondervraagd
  6. hadden ondervraagd
o.t.t.t.
  1. zal ondervragen
  2. zult ondervragen
  3. zal ondervragen
  4. zullen ondervragen
  5. zullen ondervragen
  6. zullen ondervragen
o.v.t.t.
  1. zou ondervragen
  2. zou ondervragen
  3. zou ondervragen
  4. zouden ondervragen
  5. zouden ondervragen
  6. zouden ondervragen
en verder
  1. ben ondervraagd
  2. bent ondervraagd
  3. is ondervraagd
  4. zijn ondervraagd
  5. zijn ondervraagd
  6. zijn ondervraagd
diversen
  1. ondervraag!
  2. ondervraagt!
  3. ondervraagd
  4. ondervragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ondervragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aprender bekwamen; blokken; leren; studeren
atender gehoor; gevolg; gevolg geven aan; klaarstaan
comprender begrijpen; behelzen; inhouden; inzicht; snappen; vatten
entender begrijpen; inzicht
escuchar horen; luisteren
saber handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc
VerbRelated TranslationsOther Translations
acceder ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aankomen; afgeven; akkoord gaan; arriveren; beamen; betreden; bevestigen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doordringen; erbij voegen; erop achteruitgaan; geld inleveren; goed vinden; gunnen; iets toekennen; ingaan; inleveren; instemmen; invoegen; onderschrijven; overgaan op nieuwe rijbaan; overhandigen; penetreren; staven; toebedelen; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toevoegen; toewijzen
acceder a ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren akkoord gaan; gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; toebedelen; toekennen; toestaan; toewijzen; vergunnen
aprender ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aanleren; blokken; eigen maken; gunnen; horen; iets leren; iets toekennen; instuderen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; onderwijzen; oppikken; opsteken; studeren; te horen krijgen; toebedelen; toekennen; toewijzen; vernemen; verwerven
atender ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aandachtig luisteren; aanhoren; afrekenen; assisteren; beantwoorden; bedienen; belonen; betalen; bezoldigen; bijspringen; bijstaan; dokken; gehoorzamen; handreiken; helpen; honoreren; iemand vervangen; knoppen bedienen; lonen; luisteren; ondersteunen; opletten; salariëren; seconderen; serveren; toehoren; toeluisteren; verplegen; verzorgen; weldoen; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
atender a ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aandachtig luisteren; behandelen; gehoorzamen; gunnen; iets toekennen; luisteren; opletten; toebedelen; toekennen; toeluisteren; toewijzen; verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
comprender ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren begrijpen; behelzen; beseffen; betrappen; bevatten; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inhouden; inzien; kennen; met het verstand vatten; omvatten; onderkennen; realiseren; snappen; verstaan
cumplir con ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren bedekken; bekleden; gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; inwilligen; naleven; overtrekken; toebedelen; toekennen; toestaan; toewijzen; vergunnen
dar ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; binnen gieten; cadeau doen; cadeau geven; distribueren; doneren; draaien; geven; gunnen; gunst verlenen; iemand iets toedienen; iets toekennen; ingeven; meegeven; meesturen; meezenden; overgeven; overhandigen; ronddelen; schenken; toebedelen; toebrengen; toekennen; toesteken; toewijzen; uitkeren; uitreiken; verdelen; verlenen; verschaffen; verstrekken; wenden; zwenken
deber de ser ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen
encuestar ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen
entender ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren begrijpen; beseffen; betrappen; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inleven; invoelen; inzien; kennen; meeleven; met het verstand vatten; onderkennen; opvatten; realiseren; snappen; verstaan; voelen
enterarse ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren achterhalen; horen; poolshoogte nemen; te horen krijgen; te weten komen; uitvinden; vernemen
escuchar ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aandachtig luisteren; aanhoren; beluisteren; gehoorzamen; geluid waarnemen; horen; luisteren; opletten; toehoren; toeluisteren
examinar ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren aankijken; aftasten; afwegen; bekijken; beproeven; beschouwen; bestuderen; bevoelen; bezichtigen; blikken; blikken werpen; controleren; doorvorsen; examen afnemen; examineren; exploreren; gadeslaan; inspecteren; keuren; monsteren; monsters nemen; onderzoeken; overdenken; overhoren; overwegen; proberen; schouwen; speuren; testen; toeschouwen; toetsen; uitproberen; vorsen
interrogar ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren doorvragen; doorzagen; interpelleren; uitvragen
oír ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren verstaan
reconocer ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren afgeven; aftasten; beamen; beseffen; bevestigen; controleren; doorvorsen; doorzien; een mening aanhangen; een mening zijn toegedaan; examineren; gunnen; herkennen; hernieuwen; identificeren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inleveren; inspecteren; inzien; keuren; nageven; nieuw leven inblazen; onderkennen; onderschrijven; onderzoeken; overhandigen; realiseren; restaureren; schouwen; staven; toebedelen; toekennen; toewijzen; vereenzelvigen; verkennen
saber ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren gunnen; iets toekennen; in staat zijn; kennen; kunnen; op de hoogte zijn; toebedelen; toekennen; toewijzen; vermogen; weten
ser de ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren behoren; behoren bij; behoren tot; gunnen; iets toekennen; thuishoren; toebedelen; toebehoren; toebehoren aan; toekennen; toewijzen; zijn van
tomar declaración a ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
examinar bladeren; browsen; zoeken

Related Definitions for "ondervragen":

  1. vragen stellen over een misdaad of ongeluk1
    • de politie ondervroeg alle getuigen1

Wiktionary Translations for ondervragen:

ondervragen
verb
  1. iemand aan een intensieve reeks vragen onderwerpen

Cross Translation:
FromToVia
ondervragen interrogar interrogate — to question or quiz
ondervragen preguntar; consultar; cuestionar; interrogar question — ask questions of
ondervragen interrogar; inquirir vernehmen — einen Beschuldigten oder einen Zeugen förmlich ausfragen
ondervragen interrogar questionner — interroger quelqu’un, lui poser des questions