Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verzadigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzadigen from Dutch to Spanish

verzadigen:

verzadigen verb (verzadig, verzadigt, verzadigde, verzadigden, verzadigd)

  1. verzadigen (verzadigd maken)
    saciar
  2. verzadigen (zich de buik vol eten)

Conjugations for verzadigen:

o.t.t.
  1. verzadig
  2. verzadigt
  3. verzadigt
  4. verzadigen
  5. verzadigen
  6. verzadigen
o.v.t.
  1. verzadigde
  2. verzadigde
  3. verzadigde
  4. verzadigden
  5. verzadigden
  6. verzadigden
v.t.t.
  1. heb verzadigd
  2. hebt verzadigd
  3. heeft verzadigd
  4. hebben verzadigd
  5. hebben verzadigd
  6. hebben verzadigd
v.v.t.
  1. had verzadigd
  2. had verzadigd
  3. had verzadigd
  4. hadden verzadigd
  5. hadden verzadigd
  6. hadden verzadigd
o.t.t.t.
  1. zal verzadigen
  2. zult verzadigen
  3. zal verzadigen
  4. zullen verzadigen
  5. zullen verzadigen
  6. zullen verzadigen
o.v.t.t.
  1. zou verzadigen
  2. zou verzadigen
  3. zou verzadigen
  4. zouden verzadigen
  5. zouden verzadigen
  6. zouden verzadigen
diversen
  1. verzadig!
  2. verzadigt!
  3. verzadigd
  4. verzadigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzadigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hartarse verzadigen; zich de buik vol eten brassen; schransen; slempen; stevig aanpakken; streng behandelen; vreten; zwelgen
saciar verzadigd maken; verzadigen
saciarse verzadigen; zich de buik vol eten
saturarse verzadigen; zich de buik vol eten

Wiktionary Translations for verzadigen:

verzadigen
verb
  1. (overgankelijk) tot bevrediging voeren, geheel aan een behoefte voldoen

Cross Translation:
FromToVia
verzadigen saciar satiate — satisfy
verzadigen saturar saturer — chimie|fr dissoudre dans un liquide la quantité maximale qu’il pouvoir absorber d’une substance.