Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanschrijven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanschrijven from Dutch to Spanish

aanschrijven:

aanschrijven verb (schrijf aan, schrijft aan, schreef aan, schreven aan, aangeschreven)

  1. aanschrijven (kennis geven; konde doen; aanzeggen)

Conjugations for aanschrijven:

o.t.t.
  1. schrijf aan
  2. schrijft aan
  3. schrijft aan
  4. schrijven aan
  5. schrijven aan
  6. schrijven aan
o.v.t.
  1. schreef aan
  2. schreef aan
  3. schreef aan
  4. schreven aan
  5. schreven aan
  6. schreven aan
v.t.t.
  1. heb aangeschreven
  2. hebt aangeschreven
  3. heeft aangeschreven
  4. hebben aangeschreven
  5. hebben aangeschreven
  6. hebben aangeschreven
v.v.t.
  1. had aangeschreven
  2. had aangeschreven
  3. had aangeschreven
  4. hadden aangeschreven
  5. hadden aangeschreven
  6. hadden aangeschreven
o.t.t.t.
  1. zal aanschrijven
  2. zult aanschrijven
  3. zal aanschrijven
  4. zullen aanschrijven
  5. zullen aanschrijven
  6. zullen aanschrijven
o.v.t.t.
  1. zou aanschrijven
  2. zou aanschrijven
  3. zou aanschrijven
  4. zouden aanschrijven
  5. zouden aanschrijven
  6. zouden aanschrijven
diversen
  1. schrijf aan!
  2. schrijft aan!
  3. aangeschreven
  4. aanmschrijfende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanschrijven [znw.] noun

  1. aanschrijven (aanzeggen)
    el notificar; el avisar

Translation Matrix for aanschrijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
avisar aanschrijven; aanzeggen
llamar aanbellen; bellen; wegroepen
notificar aanschrijven; aanzeggen
VerbRelated TranslationsOther Translations
anunciar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aandienen; aangeven; aankondigen; aantrekken; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; declareren; decreteren; iets aankondigen; in aantocht zijn; informeren; inlichten; nieuwsberichten omroepen; omroepen; ontbieden; op de hoogte brengen; openbaar maken; oplezen; oproepen; proclameren; propaganda maken; reclame maken; sommeren; tippen; uitvaardigen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; werven; zich aandienen; zich voordoen
avisar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aandienen; aangeven; afkondigen; bekendmaken; declareren; erbij zeggen; informeren; inlichten; mening kenbaar maken; noemen; ontbieden; op de hoogte brengen; oproepen; proclameren; sommeren; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; vermelden; verwittigen; waarschuwen
citar a juicio aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagen; dagvaarden; manen; ontbieden; oproepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
comunicar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aandienen; afkondigen; babbelen; bekendmaken; berichten; bewust maken; communiceren; doorgeven; doorspelen; doorverbinden; doorvertellen; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mening kenbaar maken; op de hoogte brengen; overbrengen; praten; proclameren; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verwittigen; waarschuwen; wauwelen; zeggen; zwammen
convocar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen bijeen roepen; bijeenroepen; convoceren; dagen; ontbieden; oproepen; samenroepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
convocar a aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen dagen; laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
dar a conocer aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
hacer saber aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen berichten; bewust maken; iets melden; informeren; inlichten; kennisgeven van; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; zeggen
intimar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren
llamar aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen aanbellen; aanroepen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; erbij zeggen; iemand opbellen; inroepen; inviteren; laten komen; noemen; ontbieden; opbellen; oproepen; sommeren; telefoneren; telefoontje plegen; tevoorschijn roepen; vermelden; vernoemen
notificar afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; berichten; decreteren; erbij zeggen; informeren; meedelen; melden; noemen; ontbieden; openbaar maken; oplezen; oproepen; rapporteren; sommeren; uitvaardigen; vermelden; verslag uitbrengen

Wiktionary Translations for aanschrijven:

aanschrijven
verb
  1. ambtelijk schrijven naar

Cross Translation:
FromToVia
aanschrijven solicitud application — a verbal or written request