Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. argeloosheid:
  2. argeloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for argeloosheid from Dutch to Spanish

argeloosheid:


argeloosheid form of argeloos:

argeloos adj

  1. argeloos (naïef)

Translation Matrix for argeloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
lelo druiloor; oen; schaapskop; sofvent; sufferd; sul
memo dromertje; druiloor; oen; schaapskop; sofvent; sufferd; sul
ModifierRelated TranslationsOther Translations
crédulo argeloos; naïef goedgelovig; lichtgelovig; naïef
cándido argeloos; naïef als een kind; goedgelovig; kuis; lichtgelovig; maagdelijk; naief; naïef; onbevlekt; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
ingenuo argeloos; naïef eerlijk; fideel; goedgelovig; lichtgelovig; naief; natuurlijk; naïef; onbekrompen; onbevangen; ongedwongen; ongekunsteld; ongeveinsd; onnozel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; wereldvreemd
inocente argeloos; naïef als een kind; gevaarloos; kuis; maagdelijk; naief; natuurlijk; onbevlekt; ongedwongen; ongekunsteld; ongevaarlijk; onnozel; onschadelijk; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; vlekkeloos; zuiver
lelo argeloos; naïef achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos
memo argeloos; naïef dom; onverstandig; schaapachtig; stom; suf
sencillo argeloos; naïef bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gemakkelijk; gemeen; goedgelovig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtgelovig; makkelijk; natuurlijk; naïef; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; onedel; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; onopgemaakt; onopgesmukt; onvolwaardig; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf
simple argeloos; naïef aan een kant beschrijfbaar; alledaags; bescheiden; eenvoudig; eenzijdig; gemakkelijk; gewoon; leeghoofdig; licht; makkelijk; naief; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; niets bijzonders; onbenullig; ongecompliceerd; ongekunsteld; onnozel; ordinair; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf

Related Words for "argeloos":


Wiktionary Translations for argeloos:

argeloos
adjective
  1. zonder zich van mogelijk gevaar bewust te zijn

Cross Translation:
FromToVia
argeloos ingenuo; cándido naïfnaturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice.