Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. beven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beven from Dutch to Spanish

beven:

beven verb (beef, beeft, beefde, beefden, gebeefd)

  1. beven (rillen; bibberen)
  2. beven (sidderen)
  3. beven (schudden; trillen)

Conjugations for beven:

o.t.t.
  1. beef
  2. beeft
  3. beeft
  4. beven
  5. beven
  6. beven
o.v.t.
  1. beefde
  2. beefde
  3. beefde
  4. beefden
  5. beefden
  6. beefden
v.t.t.
  1. heb gebeefd
  2. hebt gebeefd
  3. heeft gebeefd
  4. hebben gebeefd
  5. hebben gebeefd
  6. hebben gebeefd
v.v.t.
  1. had gebeefd
  2. had gebeefd
  3. had gebeefd
  4. hadden gebeefd
  5. hadden gebeefd
  6. hadden gebeefd
o.t.t.t.
  1. zal beven
  2. zult beven
  3. zal beven
  4. zullen beven
  5. zullen beven
  6. zullen beven
o.v.t.t.
  1. zou beven
  2. zou beven
  3. zou beven
  4. zouden beven
  5. zouden beven
  6. zouden beven
diversen
  1. beef!
  2. beeft!
  3. gebeefd
  4. bevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beven [znw.] noun

  1. beven
    el estremecer; el temblar; el trepidar

Translation Matrix for beven:

NounRelated TranslationsOther Translations
estremecer beven
sacudir afschudden; geschok; geschud
temblar beven
trepidar beven
VerbRelated TranslationsOther Translations
estremecerse beven; sidderen griezelen; gruwen; huiveren
sacudir beven; schudden; trillen afkeuren; afschudden; afstemmen; afwijzen; iets uitschudden; inkloppen; omschudden; opschudden; stof afkloppen; uitdeuken; uitkloppen; uitplunderen; uitschudden; verwerpen
temblar beven; bibberen; rillen doortrillen; heen en weer bewegen; kloppen; lillen; schudden; trillen; vibreren

Wiktionary Translations for beven:

beven
verb
  1. hard en heftig trillen

Cross Translation:
FromToVia
beven temblar tremble — to shake
beven temblar zittern — kleine, unkontrollierte, wiederholte Hin- und Herbewegungen ausführen
beven temblar trembler — Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général)