Dutch

Detailed Translations for houw from Dutch to Spanish

houw:

houw [de ~ (m)] noun

  1. de houw (slag met een scherp werktuig; hak)
    la azada; el hachazo; el sablazo

Translation Matrix for houw:

NounRelated TranslationsOther Translations
azada hak; houw; slag met een scherp werktuig schep; schoffel; schop; spade
hachazo hak; houw; slag met een scherp werktuig
sablazo hak; houw; slag met een scherp werktuig

Related Words for "houw":


Wiktionary Translations for houw:


Cross Translation:
FromToVia
houw chirlo balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
houw batalla; golpe; acción bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
houw golpe coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.

houwen:

houwen verb (houw, houwt, houwde, houwden, gehouwd)

  1. houwen (bomen kappen; kappen; hakken; vellen; omhakken)

Conjugations for houwen:

o.t.t.
  1. houw
  2. houwt
  3. houwt
  4. houwen
  5. houwen
  6. houwen
o.v.t.
  1. houwde
  2. houwde
  3. houwde
  4. houwden
  5. houwden
  6. houwden
v.t.t.
  1. heb gehouwd
  2. hebt gehouwd
  3. heeft gehouwd
  4. hebben gehouwd
  5. hebben gehouwd
  6. hebben gehouwd
v.v.t.
  1. had gehouwd
  2. had gehouwd
  3. had gehouwd
  4. hadden gehouwd
  5. hadden gehouwd
  6. hadden gehouwd
o.t.t.t.
  1. zal houwen
  2. zult houwen
  3. zal houwen
  4. zullen houwen
  5. zullen houwen
  6. zullen houwen
o.v.t.t.
  1. zou houwen
  2. zou houwen
  3. zou houwen
  4. zouden houwen
  5. zouden houwen
  6. zouden houwen
en verder
  1. is gehouwd
  2. zijn gehouwd
diversen
  1. houw!
  2. houwt!
  3. gehouwd
  4. houwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

houwen [het ~] noun

  1. het houwen
    el dar un sablazo

Translation Matrix for houwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dar un sablazo houwen
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
picar happen in; toehappen
talar kappen; omhakken; vellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cortar arboles bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
dar golpes bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; een klap geven; iemand raken; iemand treffen; kloppen; raken; rammen; slaan; tikken; treffen
dar hachazos bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
dar un sablazo afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen
derribar bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen afbreken; begeven; breken; deponeren; dompen; flippen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wippen; wissen; zetten
peinarse bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
picar bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; ophitsen; prikken; provoceren; snijden; steken; steken geven; uitdagen; uitlokken; wegbikken
recortar bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen achteruitgaan; afnemen; beknotten; beperken; bijknippen; bijsnijden; coifferen; declineren; een beetje knippen; inperken; kappen; kleiner maken; knippen; minder worden; minimaliseren; uitknippen; verkleinen; wegsnijden
tajar bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
talar bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen omhouwen; ontbomen; ontbossen

Related Words for "houwen":


Wiktionary Translations for houwen:


Cross Translation:
FromToVia
houwen talar; destroncar; tumbar abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen
houwen acuñar; barajar; golpetear; pegar; sacudir; trillar battrefrapper de coups répétés.
houwen golpear; pegar frapper — A TRIER
houwen cortar hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
houwen chocar; golpear; pegar; percutir; desagradar; escandalizar; sorprender; batir heurterentrer brusquement en contact.
houwen podar; cincelar; labrar; cortar; cortar al ras taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.