Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. intekenen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for intekenen from Dutch to Spanish

intekenen:

intekenen verb (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)

  1. intekenen (inschrijven)
  2. intekenen (subscriberen; aanmelden; opgeven; inschrijven)

Conjugations for intekenen:

o.t.t.
  1. teken in
  2. tekent in
  3. tekent in
  4. tekenen in
  5. tekenen in
  6. tekenen in
o.v.t.
  1. tekende in
  2. tekende in
  3. tekende in
  4. tekenden in
  5. tekenden in
  6. tekenden in
v.t.t.
  1. heb ingetekend
  2. hebt ingetekend
  3. heeft ingetekend
  4. hebben ingetekend
  5. hebben ingetekend
  6. hebben ingetekend
v.v.t.
  1. had ingetekend
  2. had ingetekend
  3. had ingetekend
  4. hadden ingetekend
  5. hadden ingetekend
  6. hadden ingetekend
o.t.t.t.
  1. zal intekenen
  2. zult intekenen
  3. zal intekenen
  4. zullen intekenen
  5. zullen intekenen
  6. zullen intekenen
o.v.t.t.
  1. zou intekenen
  2. zou intekenen
  3. zou intekenen
  4. zouden intekenen
  5. zouden intekenen
  6. zouden intekenen
en verder
  1. is ingetekend
diversen
  1. teken in!
  2. tekent in!
  3. ingetekend
  4. intekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for intekenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
escupir gespuug; gespuw; spuwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
abandonar inschrijven; intekenen aangeven; afbreken; afhaken; afkijken; afreizen; afvallen; afzeggen; afzien van; afzien van rechtsvervolging; declareren; doodgaan; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; in de steek laten; inslapen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontslapen; opgeven; ophouden; overlijden; seponeren; spieken; staken; sterven; stoppen; tornen; uithalen; uitscheiden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; verscheiden; vertrekken; wegreizen; wegtrekken
apuntarse inschrijven; intekenen
apuntarse para aanmelden; inschrijven; intekenen; opgeven; subscriberen
escupir inschrijven; intekenen inschrijven; opgeven; spugen; spuwen; uitspugen; uitspuwen
indicar inschrijven; intekenen duiden; duiden op; voorzeggen; wijzen naar; wijzen op
suscribir inschrijven; intekenen aanmelden bij; beamen; bevestigen; onderschrijven; staven
suscribirse a aanmelden; inschrijven; intekenen; opgeven; subscriberen abonneren

Wiktionary Translations for intekenen:


Cross Translation:
FromToVia
intekenen firmar; subscribir; suscribir zeichnen — (transitiv) unterzeichnen