Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ketsen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ketsen from Dutch to Spanish

ketsen:

ketsen verb (kets, ketst, ketste, ketsten, geketst)

  1. ketsen

Conjugations for ketsen:

o.t.t.
  1. kets
  2. ketst
  3. ketst
  4. ketsen
  5. ketsen
  6. ketsen
o.v.t.
  1. ketste
  2. ketste
  3. ketste
  4. ketsten
  5. ketsten
  6. ketsten
v.t.t.
  1. heb geketst
  2. hebt geketst
  3. heeft geketst
  4. hebben geketst
  5. hebben geketst
  6. hebben geketst
v.v.t.
  1. had geketst
  2. had geketst
  3. had geketst
  4. hadden geketst
  5. hadden geketst
  6. hadden geketst
o.t.t.t.
  1. zal ketsen
  2. zult ketsen
  3. zal ketsen
  4. zullen ketsen
  5. zullen ketsen
  6. zullen ketsen
o.v.t.t.
  1. zou ketsen
  2. zou ketsen
  3. zou ketsen
  4. zouden ketsen
  5. zouden ketsen
  6. zouden ketsen
en verder
  1. is geketst
diversen
  1. kets!
  2. ketst!
  3. geketst
  4. ketsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ketsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
rebotar afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
VerbRelated TranslationsOther Translations
fallar ketsen afgaan; een fout maken; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; mistasten; onderuitgaan; op zijn bek gaan; stranden; te kort schieten; tegenvallen; ten onder gaan; ten val komen; vallen; vergaan; verkeerd lopen; zich vergissen
rebotar ketsen afketsen; afspatten; afspringen; afstoten; afstuiten; afvliegen; afwijzen; butsen; eraf duwen; kaatsen; ricocheren; terugspringen; terugstuiten; weigeren

Wiktionary Translations for ketsen:


Cross Translation:
FromToVia
ketsen rebotar bounce — to change direction of motion after hitting an obstacle
ketsen rebotar skim — throw an object so it bounces on water